Printer reinigen
Reinig de buitenkant van de printer met een schone, licht bevochtigde doek.
Gebruik geen reinigingsmiddelen op ammoniakbasis op of rondom de printer.
VOORZICHTIG
Tijdens het afdrukken kunnen zich materiaal-, toner- en stofdeeltjes in de printer
verzamelen. Dit kan na verloop van tijd afdrukproblemen veroorzaken, zoals tonerspatten of
vegen en papierstoringen. U kunt het gebied rondom de printcartridge en de papierbaan
reinigen om dergelijke problemen op te lossen en te voorkomen.
Het gebied rondom de printcartridge reinigen
U hoeft het gebied rondom de printcartridge niet vaak te reinigen. Het reinigen van deze
ruimte kan de afdrukkwaliteit echter wel verbeteren.
1. Schakel de printer uit en haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact. Wacht
Stel de printcartridge niet bloot aan direct licht om beschadiging van de cartridge te
VOORZICHTIG
voorkomen. Dek de printcartridge indien nodig af. U mag de zwarte sponsrol binnen in de
printer niet aanraken. Hierdoor kunt u de printer namelijk beschadigen.
2. Open de printcartridgeklep en verwijder de oude printcartridge.
42
Hoofdstuk 3 Onderhoud
totdat de printer is afgekoeld.
NLWW