Instellingen voor de afdrukkwaliteit
Met de instellingen voor afdrukkwaliteit bepaalt u de stijl waarin de afbeeldingen worden
afgedrukt en hoe licht of hoe donker de afdruk is. U kunt met deze instellingen ook de
afdrukkwaliteit voor een specifieke soort afdrukmateriaal optimaliseren. Zie
van afdrukmateriaal optimaliseren
U kunt de instellingen in de printereigenschappen aanpassen aan de soort afdruktaken die u
wilt uitvoeren. Hieronder volgen de instellingen:
●
●
●
1. Open de printereigenschappen (of de voorkeursinstellingen voor afdrukken in
2. Selecteer de gewenste instelling voor afdrukkwaliteit op het tabblad Afwerking.
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar in alle drivers of besturingssystemen. Raadpleeg de
Opmerking
Help voor de printereigenschappen (driver) voor informatie over de beschikbare functies
voor die driver.
Als u de instellingen voor de afdrukkwaliteit voor alle toekomstige afdruktaken wilt wijzigen,
Opmerking
opent u de eigenschappen via het menu Start in de taakbalk van Windows. Als u deze
instellingen alleen voor de huidige toepassing wilt wijzigen, opent u de eigenschappen via
het menu Printerinstelling in de toepassing waaruit u wilt afdrukken. Zie
Printereigenschappen (driver)
18
Hoofdstuk 2 Afdruktaken
FastRes 1200: deze instelling biedt een effectieve afdrukkwaliteit van 1200 dpi
(600 x 600 x 2 dpi met HP REt (Resolution Enhancement technology)).
600 dpi: deze instelling levert een kwaliteit van 600 x 600 dpi met REt (Resolution
Enhancement technology) voor verbeterde tekstkwaliteit.
EconoMode (toner besparen): tekst wordt afgedrukt met minder toner. Deze instelling
is handig als u een kladversie wilt afdrukken. U kunt deze optie onafhankelijk van
andere instellingen voor de afdrukkwaliteit inschakelen.
Windows 2000 en XP). Zie
voor meer informatie.
Printereigenschappen (driver)
voor meer informatie.
Afdrukkwaliteit
voor instructies.
NLWW