Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
5.3.7.2
Vlambooglengte
Desgewenst kan de vlambooglengte (lasspanning) met +/- 9,9 V aan de individuele lasopdracht worden
aangepast.
5.3.7.3
Accessoires voor het instellen van het werkpunt
De werkpuntinstelling kan ook worden uitgevoerd via verschillende accessoirecomponenten, zoals bijv.
afstandsbedieningen, speciale lastoortsen of industriële of robotinterfaces (optionele
automatiseringsinterface vereist, niet bij alle apparaten van deze serie mogelijk!).
Een gedetailleerde beschrijving van de afzonderlijke apparaten en functies vindt u in de handleiding van
het desbetreffende apparaat.
5.3.7.4
forceArc
Warmtereducerende, richtingsstabiele, drukkrachtige vlamboog met diepe inbranding voor het bovenste
vermogensbereik.
•
Kleinere naadopeningshoek door diepe inbranding en richtingsstabiele vlamboog
•
Uitstekende grondlasnaad- en flanklasnaaddekking
•
Veilig lassen, ook met zeer lange draadeinden (stickout)
•
Vermindering van inbrandkerven
•
Handmatige en geautomatiseerde toepassingen
Na het selecteren van het forceArc-lasproces > zie hoofdstuk 5.3.5 staan deze eigenschappen tot uw
beschikking.
Net zoals bij pulsvlambooglassen dient men bij forceArc-lassen vooral op de goede kwaliteit van
de lasstroomaansluiting te letten!
•
Houd lasstroomleidingen zo kort mogelijk en gebruik geschikte diameters voor de leidingen!
•
Lasstroomleidingen, lastoortsleidingen en leidingen van eventueel tussenslangpakket volledig afrollen.
Lussen vermijden!
•
Gebruik de hoog vermogen aangepaste lastoorts, indien mogelijk watergekoeld.
•
Bij het lassen van staal, gebruik tevens lasdraad met toereikend koper. De draadspoelen moeten
laagspoelen zijn.
Onstabiele vlamboog!
Niet volledig afgerolde lasstroomleidingen kunnen storingen (flakkeren) van de vlamboog
veroorzaken.
•
Lasstroomleidingen, lastoortsleidingen en leidingen van eventueel tussenslangpakket volledig
afrollen. Lussen vermijden!
46
Afbeelding 5-27
Afbeelding 5-28
099-005407-EW505
10.10.2023