Display
5.3.7
Lasvermogen (arbeidspunt)
Het lasvermogen wordt volgens het principe van de éénknopsbediening ingesteld. De gebruiker kan zijn
arbeidspunt naar keuze als draadsnelheid, lasstroom of materiaaldikte instellen. De bij dit arbeidspunt
optimale lasspanning wordt door het lasapparaat berekend en ingesteld. Indien nodig kan de gebruiker
deze lasspanning corrigeren > zie hoofdstuk 5.3.7.2.
5.3.7.1
Werkpuntinstelling naar keuze via lasstroom, materiaaldikte of draadsnelheid
Toepassingsvoorbeeld (instelling via materiaaldikte)
De vereiste draadsnelheid is niet bekend en moet worden vastgesteld.
•
Selecteer lasopdracht JOB 76 ( > zie hoofdstuk 5.3.5): Materiaal = AlMg, gas = Ar 100 %,
draaddiameter = 1,2 mm.
•
Schakel de display om naar materiaaldikte.
•
Meet de materiaaldikte (werkstuk).
•
De gemeten waarde van bijvoorbeeld 5 mm op de apparaatbesturing instellen.
Deze ingestelde waarde voldoet aan een bepaalde draadsnelheid. Door het display naar deze
parameter over te schakelen wordt de desbetreffende waarde weergegeven.
In dit voorbeeld komt een materiaaldikte van 5 mm overeen met een draadsnelheid van 8,4 m/min.
De gegevens van de materiaaldikte in lasprogramma's hebben over het algemeen betrekking op
hoeklassen in de laspositie PB, moeten als richtwaarden worden beschouwd en kunnen voor andere
lasposities afwijken.
099-005407-EW505
10.10.2023
Instelling / selecteren
Instelling parameter (instelbereik 0 tot 499)
Voorkomt het vastbranden van de draadelektrode in het lasbad.
Terugbranden draad te groot ingesteld. grote bolvorming van de draadelektrode leidt tot
slechte ontstekingseigenschappen of de draadelektrode brandt vast in de laskop.
Terugbranden draad te klein ingesteld: Draadelektrode brandt vast in het lasbad.
?
Afbeelding 5-26
Opbouw en functie
MIG/MAG-lassen
45