Installatie:
Het toetsenbord kan met of zonder de toevoer van wisselstroom aan de frequentieregelaar worden
geïnstalleerd en verwijderd.
Het meegeleverde HMI met het product kan ook gebruikt worden voor het op afstand aansturen van de
frequentieregelaar. Gebruik in dit geval een kabel met mannelijke en vrouwelijke D-Sub9 (DB-9) connectoren,
pin-naar-pin gedraad (muisuitbreidingstype), of een standaard op de markt beschikbare Nulmodem kabel.
Maximale lengte van 10 m (33 ft). Het gebruik van de met het product meegeleverde M3 x 5,8 afstandhouders
is aanbevolen. Aanbevolen koppel: 0,5 N.m (4,5 lbf.in).
Wanneer de stroom naar de frequentieregelaar wordt ingeschakeld, schakelt het scherm automatisch over op
de monitoringmodus.
Afbeelding 4.3 op pagina 4-3
Door de specifieke parameters van de frequentieregelaar juist in te stellen, kunnen andere variabelen worden
weergegeven in de monitoringmodus of kan de waarde van een parameter worden weergegeven met behulp
van staafdiagrammen of door grotere tekens zoals getoond in
Weergave van de
rotatierichting van de motor.
Status van
frequentieregelaar:
- In bedrijf
- Bedrijfsklaar
- Configuratie
- Automatische instelling
- Laatste fout: FXXX
- Laatste alarm: AXXX
- enz.
Linker toetsfunctie.
Run
LOC
1800rpm
rpm
100%
10%
A
Hz
100%
12:35
Menu
(b) Voorbeeld van monitoringscherm met staafdiagrammen
Run
1800rpm
LOC
1800
rpm
12:35
Menu
(c) Voorbeeld van monitoringscherm met weergave van parameter met grotere fontgrootte
Afbeelding 4.3 - (a) tot (c) - Monitoringmodi van bedieningspaneel
toont het monitoringscherm van de fabrieksinstellingen.
Weergave van
stuurmodus:
- LOC: lokale modus.
Weergave van motortoerental
- REM: afstandsmodus.
in omw/min.
Run
LOC
1800rpm
1800
rpm
1.0
A
60.0
Hz
12:35
Menu
Rechter toetsfunctie.
Klok.
Instellingen via:
P0197, P0198, en P0199.
(a) Monitoringscherm met fabrieksinstellingen
Monitoringparameters:
- Motortoerental in omw/min.
- Motorstroom in ampères.
- Uitgangsfrequentie in Hz (standaardinstelling).
P0205, P0206, en P0207: selectie vanparameters die in de
monitoringmodus worden weergegeven.
P0208 tot P0212: technische eenheid voor snelheidsweergave.
Waarde van een van de parameters gedefinieerd
in P0205, P0206 of P0207 weergegeven met een
groteretekenhoogte.
Stel de parameters P0205, P0206 of P0207 in op 0
wanneer ze niet moeten worden weergegeven.
Afbeelding 4.3 op pagina
Monitoringparameters:
- Motortoerental in omw/min.
- Motorstroom in ampères.
- Uitgangsfrequentie in Hz (standaardinstelling).
P0205, P0206, en P0207: selectie
vanparameters die in de monitoringmodus
worden weergegeven.
P0208 tot P0212: technische eenheid voor
snelheidsweergave.
HMI
4-3.
4
CFW-11 | 4-3