Installatie en Aansluiting
GEVAAR!
Verkeerde kabelverbinding:
- De omvormer zal worden beschadigd wanneer de ingangsvoeding aangesloten wordt op de
uitgangsklemmen (U/T1, V/T2, of W/T3).
- Controleer alle aansluitingen voordat u de stroomtoevoer naar de frequentieregelaar inschakelt.
- Als u een bestaande frequentieregelaar vervangt door een CFW-11, controleer dan of de installatie
en de bedrading voldoen aan de voorschriften in deze handleiding.
LET OP!
Aardlekschakelaar:
- Bij de installatie van een RCD als bescherming tegen elektrische schokken, mogen alleen toestellen
met een uitschakelstroom van 300 mA worden gebruikt aan de voedingskant van de omvormer.
- Afhankelijk van de installatie (lengte motorkabel, kabeltype, multimotorconfiguratie etc.), kunnen
RCD storingen voorkomen. Zoek contact met de RCD fabrikant om de beste keuze te maken voor
gebruik met de omvormers.
3
OPMERKING!
De draadwaarden in
installatieomstandigheden en met de maximaal toegelaten spanning bij het bepalen van de juiste
draadmaten.
Ingangszekeringen:
Gebruik snelle zekeringen (halfgeleidertype) aan de ingang ter bescherming van de gelijkrichter van de
omvormer en de bedrading. Zie
moet gelijk zijn aan of lager zijn dan aangegeven in
koude (en niet de fusie) stroomuitdoving).
Om te voldoen aan de UL vereisten, klasse J smeltveiligheden gebruiken aan de voeding van de omvormer
met een stroom van minder dan de waarden van
3-12 | CFW-11
Tabel 3.2 op pagina 3-13
Tabel 3.2 op pagina 3-13
Tabel 3.4 op pagina
zijn indicatieve waarden. Hou rekening met de
voor het selecteren van de juiste zekering (I
Tabel 3.2 op pagina 3-13
3-16.
t
2
rekening houden met de