INSTALLATIE
Onderhoud, reiniging en veiligheidsuitrustingen
13. Onderhoud, reiniging en
veiligheidsuitrustingen
13.1 Onderhoud
Het apparaat werkt volautomatisch en vergt geen speciaal on-
derhoud.
De luchtinlaat- en luchtuitlaatopeningen in de buitenmuur moeten
sneeuw- en bladvrij worden gehouden.
13.2 Reiniging
De verdamperlamellen moeten periodiek worden schoongemaakt.
De condensaatafvoer moet periodiek worden gecontroleerd en
vervuiling en verstoppingen moeten dan worden verwijderd.
13.3 Veiligheidsuitrustingen
13.3.1 Veiligheidsuitrustingen n op het apparaat
Via de veiligheidsuitrustingen van het apparaat wordt bij een sto-
ring het betreffende stroomcircuit onderbroken.
WAARSCHUWING elektrische schok
Onderbreek de stroomvoorziening van het toestel voor
aanvang van alle werken.
Als het toestel met een stekker aangesloten is, trekt u
de stekker uit het stopcontact.
Als het toestel met een vaste aansluiting geïnstalleerd
is, onderbreekt u de stroomvoorziening met de zekering
van de huisinstallatie.
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (STB)
Indien de warmwatertemperatuur hoger is dan 95 °C, wordt de
bijverwarming van het warm water uitgeschakeld. Wanneer de
storingsbron is verholpen, wordt de veiligheidstemperatuurbe-
grenzer (F2) door het drukken op de knop opnieuw gereset. Hier-
voor moet het toestel worden geopend (zie hoofdstuk "Montage/
elektriciteitsaansluiting").
1
1 Resetknop veiligheidstemperatuurbegrenzer
26
| LWA 252 / LWA 252 SOL
Veiligheidsdrukbegrenzer (VDB)
De veiligheidsdrukbegrenzer schakelt de compressor uit, wanneer
de druk in het koelmiddelcircuit ontoelaatbaar hoog wordt, bijv.
door een te laag waterdebiet. In dit geval wordt het rode contro-
lelampje op het bedieningspaneel verlicht. Desgewenst kan de
veiligheidsdrukbegrenzer ook worden geactiveerd, wanneer het
toestel boven de toepassingsgrens in bedrijf is (> 30 °C tempera-
tuur van de afvoerlucht). Wanneer de storingsbron is verholpen,
wordt de veiligheidsdrukbegrenzer door het drukken op de knop
opnieuw gereset. Hiervoor moet het toestel worden geopend (zie
hoofdstuk "Elektrische aansluitingen").
Motorbeveiligingsschakelaar
Bij overbelasting van de compressor door een te hoge thermische
belasting schakelt de motorbeveiligingsschakelaar de compressor
uit. De oorzaak moet worden verholpen. De motorbeveiligings-
schakelaar schakelt de compressor na korte tijd weer automatisch
in.
Veiligheidsanode
Er zijn twee veiligheidsanodes ingebouwd om het boilerreservoir
tegen corrosie te beschermen.
De veiligheidsanodes zijn in de flens van binnen naar buiten ge-
stoken en gemonteerd. Bij een inspectie wordt de flens gedemon-
teerd, zodat tegelijkertijd het elektroverwarmingselement en de
geëmailleerde coating kunnen worden geïnspecteerd. Wanneer de
anodes worden vervangen, moet rekening worden gehouden met
een storingsvrije, metaalgeleidende aansluiting bij de montage!
Wanneer de inspectie noodzakelijk is, hangt af van de plaatselijke
waterkwaliteit. De vakman neemt hierover de beslissing.
13.3.2 Veiligheidsuitrustingen van de installatie
Veiligheidsventiel (ter plaatse te voorzien)
Indien de waterdruk de ingestelde waarde van 6 bar overschrijdt,
wordt de klep geopend en wordt de druk verlaagd. Deze is op een
manier ingesteld dat er bij uitgestelde verwarming geen water
uitstroomt. Wanneer er toch nog veel water druppelt, is ofwel de
klepzitting vuil, de waterdruk te hoog of de reduceerventiel defect.
Reduceerventiel (ter plaatse te voorzien)
Controleer of de klep foutloos werkt. Vervangen, indien vereist.
www.stiebel-eltron.com