16.4 Pomp, buiskoppeling vervangen, GOLD
CX, maat 35–80
Om de pomp te kunnen vervangen, moet de inhoud van
de batterij deels worden afgetapt.
Voor het af- en aansluiten van de voedingskabel naar de
pomp is een elektricien nodig.
Batterijen aftappen:
Het is niet nodig om het systeem volledig leeg te maken;
het is voldoende om het te legen tot een niveau net onder
de pomp.
Voor de modellen waarbij de pomp boven het expansie-
vat is geplaatst, kan het systeem worden geleegd via de
opvangbuis bij het expansievat.
Bij de andere modellen moeten de ontluchtings- of afvoer-
nippels van de onderste batterijen worden gebruikt voor
het ledigen.
Open ook de ontluchtingsnippel op de bovenste batterij.
Pomp demonteren:
Verwijder de isolatie rond de pomp en let op de stroom-
richting. Ontkoppel de elektrische aansluiting van de
pomp. Draai de schroeven op de flensaansluitingen van de
pomp los en verwijder de pomp. Verwijder de oude pak-
kingen en maak de afdichtvlakken schoon.
Pomp monteren:
Monteer de nieuwe pakkingen.
Controleer de stroomrichting op de nieuwe pomp en
monteer deze zo, dat de stroomrichting als eerder is.
Draai de schroeven van de flensaansluitingen van de pomp
vast.
Koppel de elektrische aansluiting van de pomp in.
Batterijen vullen:
Gebruik voor het vullen glycol die wordt gebruikt in koel-
systemen, niet de glycol die wordt gebruikt in motorvoer-
tuigen! Bij aflevering is het gehalte glycol altijd 30%.
De totale hoeveelheid glycol/water is 122 liter bij de mo-
dellen 35/40, 176 liter bij 50/60 en 231 liter bij 70/80.
Open de klep op de opvangbuis bij het expansievat en
sluit de vulslang aan.
Start de externe bijvulpomp en vul de batterijen. De vul-
pomp dient een druk van ongeveer 1 bar te behouden.
Gebruik de ontluchtingsnippels om zowel de bovenste als
onderste batterijen te ontluchten.
Sluit de onderste nippel zodra er vloeistof zonder luchtbel-
len uitstroomt.
Sluit de bovenste nippel zodra er vloeistof zonder luchtbel-
len uitstroomt.
Start de interne circulatiepomp en zorg ervoor dat de
rotatierichting correct is.
De groene LED op de elektriciteitskast van de pomp moet
gaan branden als de pomp loopt. Als de rode LED brandt,
is de draairichting van de pomp verkeerd.
Laat de unit ongeveer 10 minuten in bedrijf en ontlucht
daarna de bovenste en onderste batterijen.
Sluit de vulnippel en schakel de pomp uit.
Verwijder de slangen en isoleer de pomp.
Laat de unit ongeveer 1 week in bedrijf en ontlucht daar-
na de bovenste en onderste batterijen.
Wijzigingen voorbehouden.
17
ALARMBERICHTEN EN
STORINGZOEKEN
17.1 Algemeen
Alarmberichten worden aangegeven met een alarmbericht
in en een knipperende lichtdiode op de handterminal.
Alarmberichten voor brand of vorstbescherming worden
in alle menubeelden getoond. Overige alarmberichten
worden alleen getoond als u in het Hoofdmenu bent.
Het snel aflezen van actieve, maar vertraagde alarmbe-
richten kan worden gedaan in GEBRUIKERSNIVEAU onder
ALARM. Hier kunnen ook de 10 laatst geactiveerde alarm-
berichten worden afgelezen.
Het storingzoeken wordt gedaan door de functie of het
functiedeel dat in het alarmbericht wordt genoemd te
onderzoeken.
Storingzoeken kan ook worden gedaan via het menu
AFLEZEN of HANDMATIGE TEST in Installatieniveau.
Als de storing niet direct kan worden verholpen:
Bepaal of het aggregaat in bedrijf kan blijven tot de sto-
ring is verholpen. Kies ervoor het alarmbericht te blokke-
ren en/of te wijzigen van STOP in BEDRIJF (zie hoofdstuk
12 Alarminstellingen).
17.1.1 A- en B-alarmberichten
Een A-alarmbericht meldt aan de uitgang voor alarmrelais
A (plinten 15–16 van de regeleenheid).
Een B-alarmbericht meldt aan de uitgang voor alarmrelais
B (plinten 17–18 van de regeleenheid).
Via deze kan het alarmbericht worden doorgestuurd met
een verschillende prioriteit.
De alarmrelais kunnen worden ingesteld op "NO" of
"NC".
17.1.2 Alarmbericht resetten
Alarmberichten met handmatige reset, worden gereset via
de handterminal. Kies RESET in het betreffend alarmmenu.
Alarmberichten met automatische reset, worden gereset
zodra de storing is verholpen.
Alarmberichten kunnen ook worden gereset via commu-
nicatie.
17.1.3 Alarminstellingen wijzigen
Zie hoofdstuk 12 Alarminstellingen.
17.1.4 Opstarten na een stroomstoring
Na een stroomstoring kan er worden gekozen voor auto-
matisch of handmatig opstarten.
NL.GOLDSK.090201
www.swegon.com
49