8.3 Stroom/Druk
De basisfuncties worden ingesteld bij INSTALLA-
TIENIVEAU en de waarden worden afgelezen bij
GEBRUIKERSNIVEAU.
8.3.1 Ventilatorregeling
De regelwijze van de inlaatluchtventilator resp. uitlaat-
luchtventilator wordt individueel gekozen.
8.3.1.1 Stroomregeling
Met de stroomregeling wordt bedoeld, dat het aggregaat
constant een ingestelde stroom houdt. Het ventilatortoe-
rental wordt automatisch geregeld, zodat de luchtstroom
correct is, ook als het filter verstopt raakt, de luchteenheid
is verstopt enz.
Een constante luchtstroom is gunstig, aangezien de lucht-
stroom altijd vanaf het begin wordt ingesteld.
Men moet echter wel alert zijn op zaken die een eventuele
verhoogde drukval in het ventilatiesysteem kunnen bete-
kenen, zoals geblokkeerde eenheden en vervuilde filters,
wat automatisch tot een hoger ventilatortoerental leidt.
Dit betekent op zijn beurt weer een hoger energieverbruik
en kan ook tot overlast leiden in de vorm van geluid.
8.3.1.2 Drukregeling
De luchtstroom wordt automatisch gevarieerd met het oog
op een constante kanaaldruk. Deze regelwijze wordt om die
reden ook wel VAV-regeling genoemd (Variable Air Volume).
De drukregeling wordt gebruikt als bijv. de klepfuncties de
luchthoeveelheid in delen van het ventilatiesysteem verhogen.
De kanaaldruk wordt gemeten door een externe druk-
sensor in het kanaal, die is aangesloten op de BUS-com-
municatie met de regeleenheid. De gewenste wenswaarde
(apart voor lage en hoge snelheid) wordt ingesteld in Pa.
De functie kan worden beperkt, zodat het ventilatortoe-
rental de ingestelde max. waarde niet overschrijdt.
8.3.1.3 Bediening bij behoefte
De stroombehoefte wordt geregeld met een 0-10 V insig-
naal van een externe sensor, bijv. een kooldioxidesensor
die is aangesloten op de plinten 30-33 van de regeleen-
heid. De gewenste wenswaarde (apart voor lage en hoge
snelheid) wordt ingesteld als percentage van het inko-
mend signaal.
De functie kan worden beperkt, zodat de stroom niet hoger
of lager wordt dan de ingestelde max. resp. min. waarden.
8.3.1.4 Afhankelijke bediening
De stroom wordt continu afgesteld op dezelfde waarde
als die van de andere ventilatoren. Als een ventilator een
drukregeling heeft of bij behoefte wordt bediend, kan de
andere afhankelijk van dezelfde stroom worden bediend.
De afhankelijke ventilator kan worden beperkt als de maxi-
male stroom ervan wordt ingesteld op een lagere waarde.
Het is niet mogelijk beide ventilatoren afhankelijk te bedie-
nen. Als hier per ongeluk toch voor wordt gekozen, wordt
de uitlaatluchtventilator gedwongen de stroom te regelen.
30
www.swegon.com
INSTALLATIE
FUNCTIES
*FUNCTIES*
TEMPERATUUR
STROOM/DRUCK
FILTER
BEDRIJF
WARMTE
KOELEN
VOCHT
ReCO
2
IQnomic Plus
ALL YEAR COMFORT
CONTROL Optimize
Instellingen:
Waarde
Ventilatorregeling (IL/UL)
NL.GOLDSK.090201
* STROOM/DRUCK *
IL VENTILATORREG.
UL VENTILATORREG.
BUITENCOMPENSATIE
FORCEREN
OMLAAG BIJSTELLEN
AFHANKELIJKE BEDIENING
* STROOM/DRUCK *
IL VENTILATORREG.
UL VENTILATORREG.
BUITENCOMPENSATIE
FORCEREN
OMLAAG BIJSTELLEN
AFHANKELIJKE BEDIENING
Instelling
Stroomregeling
Drukregeling
Bediening bij behoefte
Afhankelijke bediening
Wijzigingen voorbehouden.