5.2.3. Servo-uitgangen.
SwitchPilot – SwitchPilot Servo.
Op beide SwitchPilot decoders kunnen RC-servomotoren direct worden aangesloten. In tegenstelling met
gewone motoren zijn servomotoren verstandige aandrijvingen met geïntegreerde intelligentie die zelfstandig
de gewenste servo positie kunnen bereiken en houden.
Ze stellen een draaihoek en draaisnelheid in het werk. Wordt een kracht tegen de hendel uitgeoefend, stuurt
dan de servo met al zijn macht aan en probeert voortdurend de geprogrammeerde hoek te houden.
De beoogde positie wordt via een impulsdraad (met Graupner® Servo's oranje, zo niet wit) opgegeven. Een
permanente voeding (4.8V - 6V) voltooit de interface.
Op de impulsdraad, verwacht de servo, met een tussentijd van 20 - 25ms, een positieve impuls met een lengte
tussen 1,0 mS en 2,0 mS. De lengte van deze impuls is rechtstreeks evenredig met de gewenste beoogde
positie.
Als de servo geen signaal ontvangt, krijgt de motor geen spanning, er volgen dan mechanische krachten op de
hendel.
Servo's zijn verkrijgbaar in verschillende uitvoeringen en maten. Ze verschillen ook in de
overbrengingsverhouding en het traject. Er zijn, bijvoorbeeld, servo's voor zeilcontrole die een aantal
omwentelingen kunnen doen.
Met het model 51803, biedt ESU een zeer kleine servoaandrijving. Deze is met alle voor de wisselaandrijving
benodigde accessoires geleverd en bespaart u het aanschaffen van kleine onderdelen.
Probeer nooit de hendel van een servo met de hand te draaien. De overbrenging van de servo zou
kunnen worden vernietigd!
5.2.4. Relaisuitgangen.
SwitchPilot Extension.
De uitgangen 1- 4 hebben elk een relaisuitgang A en B, die samen geschakeld worden (2xUM, bistabiel). Iedere
relais-uitgang komt overeen met de overeenkomstige uitgang van de transistoruitgang van de SwitchPilot of
van de servo-uitgang van de SwitchPilot Servo. Als de uitgang Out A van de uitgang van de SwitchPilot actief is
(of de servo-positie "A" is bereikt), dan worden de klemmen I en COM van de relaisuitgang geschakeld. Als de
uitgang Out B van de SwitchPilot actief is (of de servo-positie "B" is bereikt), zijn de klemmen II en COM
verbonden.
5.2.5. Terugmeldingangen.
SwitchPilot.
Via RailCom® kan de SwitchPilot de actuele stand van de wissel aan uw digitaal systeem terugmelden. Daarvoor
moet de wissel echter over geschikte terugmeldcontacten beschikken die aan de terugmeldingingangen FB A of
FB B moeten verbonden worden. Afbeelding 8 beschrijft de verbinding nauwkeurig.
5.2.6. Ingangen voor schakeltoetsen.
SwitchPilot Servo.
De SwitchPilot Servo kan ook zonder digitaal systeem gebruikt worden. De positie van de servo's 1- 4 wordt
hiermee direct ingesteld met behulp van externe schakelaars. Dit kan bijvoorbeeld een tuimelschakelaar zijn of
het bekende wisselbedieningspaneel. De verbinding en functie zijn in hoofdstuk 13 nader uitgelegd.