De motoren zijn uitsluitend bestemd voor vaste installatie.
Tenzij anders vermeld, worden de kabelingangen voorzien
van metrische schroefdraad. De IP-klasse van de wartel
dient minimaal gelijk te zijn aan die van de klemmenkast.
Gecertificeerde leidingdoorvoer of kabelconnectors moet
worden gebruikt bij de installatie.
OPMERKING!
Kabels dienen mechanische beschermd en dicht bij
de klemmenkast geklemd te worden om te voldoen
aan de vereisten van IEC/EN 60079-0 en plaatselijke
installatievereisten.
Ongebruikte kabelingangen dienen te worden afgesloten
met pluggen met dezelfde IP-klasse als de klemmenkast.
De beschermingsklasse en de diameter worden in de
documentatie van de wartel aangegeven.
WAARSCHUWING!
Gebruik de juiste klemmenkast en voor de kabelin-
gangen de juiste afdichtingen in overeenstemming
met type en diameter van de kabel.
Breng aarding aan overeenkomstig de lokaal geldende
voorschriften voordat de motor aangesloten wordt op de
netspanning.
De aardklem op het frame dient te worden verbonden met
randaarde, zoals getoond wordt in tabel 5 van IEC/EN
60034-1:
Minimum dwarsdoorsnede-oppervlak van
beschermingsgeleiders
Oppervlak van
dwarsdoorsnede van
fasengeleiders van de
installatie, S, [mm
]
2
4
6
10
16
25
35
50
70
95
120
150
185
240
300
400
Minimum oppervlak van
dwarsdoorsnede van
de overeenkomende
beschermingsgeleider, S, [mm
4
6
10
16
25
25
25
35
50
70
70
95
120
150
185
Laagspanningsmotoren handleiding, 3GZF500730-85 Rev G 07-2016 | ABB-motoren en generatoren
In aanvulling hierop dienen aardingsverbindingen of
massaverbindingen op de buitenkant van elektrische
apparaten geschikt te zijn voor het aansluiten van een
geleider met een oppervlak van de dwarsdoorsnede van
minstens 4 mm
.
2
De kabel tussen de netspanning en de motoraansluitingen
dient te voldoen aan de landelijke installatievoorschriften
of norm IEC/EN 60204-1, in overeenstemming met de
nominale spanning die op het typeplaatje staat vermeld.
OPMERKING!
Wanneer de omgevingstemperatuur hoger is
dan +50°C worden kabels met toelaatbare
bedrijfstemperatuur van +90°C als minimum
gebruikt. Ook met alle andere conversiefactoren die
afhankelijk zijn van de installatieomstandigheden
moet rekening worden gehouden bij de
dimensionering van de kabels.
Zorg ervoor dat de beveiliging van de motor overeenkomt
met de omgeving en de weersomstandigheden. Voorkom
bijvoorbeeld dat water de motor of de aansluitdozen kan
binnendringen.
Om de juiste IP-klasse te garanderen dienen de
afdichtingen van de aansluitdozen op de juiste wijze in de
daartoe bestemde uitsparingen te worden aangebracht.
Een lek kan leiden tot het binnendringen van stof of
water waardoor de kans op vonkoverslag ontstaat naar
componenten die onder spanning staan.
4.9.1 Aansluitingen voor verschillende
startmethoden
De klemmenkast op de standaard enkeltoerige motoren
is normaal gesproken voorzien van 6 aansluitklemmen
en tenminste 1 aardklem. Dit maakt DOL- of Y/D-starten
mogelijk.
Bij tweetoerige en speciale motoren dient u voor de
aansluiting van de voedingskabel de instructies in de
]
2
klemmenkast of de handleiding van de motor te volgen.
De voedingsspanning en de aansluitmethode zijn op het
typeplaatje vermeld.
Directe schakeling (DOL):
er kunnen Y- of D-wikkelschakelingen worden gebruikt.
Bijv. 690 VY, 400 VD betekent Y-schakeling bij een
lijnspanning van 690 Volt en D-schakeling bij een
lijnspanning van 400 Volt.
Ster/Delta (Wye/Delta) starten(Y/D):
De voedingsspanning moet gelijk zijn aan de nominale
spanning van de motor in D-schakeling.
Verwijder alle metaalstrippen van de aansluitklemmen.
9