PROBLEEM
OORZAAK
Motor accelereert
Overbelasting
te lang en/of trekt
Lage spanning bij start
veel stroom
Defect kooianker
Toegevoerde spanning is te laag
Verkeerde
Verkeerde fasevolgorde
draairichting
Motor raakt
Overbelasting
oververhit tijdens
Misschien stof of vuil in frame- of
werking
ventilatieopeningen die koeling
beperken
Motor mist 1 fase
Geaarde spoel
Aansluitspanning ongebalanceerd
Motor trilt
Motor onjuist uitgelijnd
Slappe ondergrond
Koppeling uit balans
Aangedreven apparatuur uit balans
Defecte lagers
Lagers niet in lijn
Balansgewichten verschoven
Verschil van balanceren van rotor en
koppeling (halve spie - volle spie)
Polyfase motor draait op één fase
Overmatige axiale speling
Krassend geluid
Ventilator raakt lagerschild of
ventilatorkap
Los op grondplaat
Lawaaierige
Luchtopening niet uniform
werking
Rotor uit balans
Lagers worden
As verbogen of afgeveerd
heet
Overmatige snaarspanning
Snaarschijf te ver van flens
Diameter snaarschijf is te klein
Onjuiste uitlijning
Onvoldoende vet
Vermenging van twee verschillende
vetsoorten
Te veel vet
Overbelaste lagers
Defecte kogels en/of loopring
WAT TE DOEN
Verlaag belasting.
Controleer op hoge weerstand. Gebruik kabel met de juiste diameter.
Vervang het kooianker.
Pas voeding aan.
Verwissel aansluitingen bij motor of in schakelkast.
Verlaag belasting.
Maak de ventilatieopeningen vrij voor voldoende luchtcirculatie
voor de motor.
Controleer of alle draden en kabels goed aangesloten zijn.
Motor moet opnieuw worden gewikkeld.
Controleer op storing in leidingen, verbindingen en transformators.
Opnieuw uitlijnen.
Verstevig ondergrond.
Balanceer koppeling.
Balanceer aangedreven apparatuur.
Vervang lagers.
Herstel motor
Balanceer rotor opnieuw.
Balanceer koppeling of rotor.
Controleer op open kring.
Stel lager af of voeg afstandsring toe.
Ventilatorbevestiging corrigeren
Draai bevestigingsbouten aan.
Controleer en corrigeer passing lagerschilden en lagers.
Balanceer rotor opnieuw.
Vervang as of breng as recht aan.
Verlaag snaarspanning.
Verplaats snaarschijf dichter naar motorlager.
Gebruik grotere geleidewielen.
Aandrijving opnieuw uitlijnen.
Voorzie lagers van voldoende vet van correct type.
Verwijder oud vet, spoel het lager grondig in kerosine en breng nieuw
vet aan.
Verminder de hoeveelheid vet, lager voor niet meer dan de helft vullen.
Controleer uitlijning en asbelasting.
Vervang lager, maak eerst lagerbehuizing goed schoon.
Laagspanningsmotoren handleiding, 3GZF500730-85 Rev G 07-2016 | ABB-motoren en generatoren
21