In het geval van een driefasen montage met 4 draden wordt de stroomsensor van de nulleider gesimuleerd als de 3 fasesensoren
identiek zijn.
De verschillende stroomsensoren zijn:
Tang MN93: 200 A.
Tang MN93A: 100 A of 5 A.
Tang C193: 1000 A.
Tang J93: 3500 A
AmpFlex
A193, MiniFlex
®
100, 6 500 of 10 000 A.
Tang PAC93: 1000 A.
Tang E3N of tang E27: 100 A (Gevoeligheid 10 mV/A).
Tang E3N of tang E27: 10 A (Gevoeligheid 100 mV/A).
Driefasen adapter: 5 A of Essailec
Bij gebruik van een sensor Tang MN93A maat 5A, een Adapter, een AmpFlex
van de verhouding of het bereik of de gevoeligheid automatisch voorgesteld.
Gebruik de navigatietoetsen (,, , ) om deze te bepalen en valideer met de toets .
De primaire stroom mag niet lager zijn dan de secundaire stroom.
4.7.2. SPANNINGSVERHOUDING
Een tweede scherm V of U, bepaalt de spanningsverhoudingen.
De programmering van de verhouding(en) kan voor alle of bepaalde wegen verschillen of gelijk zijn.
De te programmeren verhoudingen zijn de fasespanningsverhoudingen in aanwezigheid van de nulleider en de samengestelde
spanningsverhouding bij afwezigheid hiervan.
Druk voor het wijzigen van de verhoudingen op de toets .
Figuur 27 : Het scherm Spanningsverhoudingen in het
menu Sensoren en verhoudingen in geval van een
montage zonder nulleider
Gebruik de navigatietoetsen (,) om de configuratie van de verhoudingen te kiezen.
3U 1/1 of 3V 1/1: alle wegen hebben dezelfde eenheidsverhouding.
3U of 3V: alle wegen hebben dezelfde te programmeren verhouding.
Druk op de toets , gebruik vervolgens de toetsen , om de verhouding in geel te markeren.
Druk op de toets , gebruik vervolgens de toetsen ,, en om de waarde van de verhouding te wijzigen. De primaire
spanning wordt uitgedrukt in kV en de secundaire spanning in V.
MA193, MiniFlex
MA194:
®
®
.
®
27
, een MiniFlex
of een Tang E3N wordt de afstelling
®
®
Figuur 28 : Het scherm Spanningsverhoudingen in het
menu Sensoren en verhoudingen in geval van een
montage met nulleider