Hoofdstuk 12
5.
Veeg de contactpunten met een droog wattenstaafje of een pluisvrij doekje
schoon.
6.
Zoek aan de binnenkant van het apparaat de contactpunten in de printkop.
De contactpunten zien eruit als een set van vier koper- of goudkleurige pinnen
die zo zijn geplaatst dat ze op de contactpunten op de printcartridges passen.
7.
Gebruik een droog wattenstaafje of een pluisvrije doek om de contactpunten mee
schoon te wrijven.
8.
Installeer de printcartridge opnieuw.
9.
Sluit de toegangsklep voor de printcartridges en controleer of het foutbericht weg
is.
10.
Als u nog steeds een foutbericht krijgt, schakelt u het apparaat uit en vervolgens
opnieuw in.
Als u dit bericht nog steeds ontvangt nadat u de contactpunten van de cartridges hebt
gereinigd, is er mogelijk een cartridge beschadigd.
120
Een probleem oplossen