Tips voor het bedienen van
het audiosysteem
OPMERKING
Om een goede werking van het
audiosysteem te garanderen:
● Let erop dat er geen vloeistof op
het audiosysteem wordt gemorst.
● Het gebruik van een mobiele
telefoon in of in de buurt van de
wagen kan ruis veroorzaken in de
luidsprekers van het audiosysteem.
Dit duidt echter niet op een storing.
Radio-ontvangst
Een probleem met de radio-ontvangst betekent
gewoonlijk niet dat er een probleem is met uw
radio - het is enkel het gevolg van omstandig-
heden buiten uw auto.
Gebouwen en een terrein in de buurt kunnen
bijvoorbeeld de FM-ontvangst hinderen. Elektri-
sche leidingen of telefoondraden kunnen AM-
signalen storen. En uiteraard hebben radiosig-
nalen een beperkt bereik; hoe verder u van een
zender bent, hoe zwakker het signaal zal zijn.
Bovendien veranderen de ontvangstomstan-
digheden voortdurend terwijl u rijdt.
Hieronder vindt u een overzicht van vaak voor-
komende ontvangstproblemen waarbij er waar-
schijnlijk geen probleem is met uw radio:
FM
Verzwakkende en verlopende zenders —
Over het algemeen ligt het reële bereik van FM
op ongeveer 40 km (25 mijl). Zodra u buiten dit
bereik komt, kan verzwakking of verloop van
het signaal optreden. Dit neemt toe met de af-
stand tot de radiozender. Dit gaat vaak gepaard
met vervorming.
Multipad — FM-signalen worden weerkaatst
zodat het mogelijk is dat twee signalen gelijktij-
dig uw antenne bereiken. Wanneer dat gebeurt,
zullen de signalen elkaar opheffen en een tij-
delijke jengel (flutter) of verlies van ontvangst
teweegbrengen.
Atmosferische storingen en flutter (jengel)
— Dit doet zich voor wanneer signalen worden
geblokkeerd door gebouwen, bomen of andere
grote voorwerpen. Door het basniveau te ver-
hogen kunnen de effecten van atmosferische
storing en flutter (jengel) worden beperkt.
Omschakelen tussen zenders — Wanneer
het FM-signaal van de zender waar u naar luis-
tert, wordt onderbroken of verzwakt, en er geen
andere sterke zender in de buurt is op de FM-
band, kan uw radio afstemmen op de tweede
zender totdat het originele signaal opnieuw kan
worden ontvangen.
AM
Verzwakking — AM-signalen worden door de
bovenste lagen van de atmosfeer weerkaatst
— vooral 's nachts. Deze weerkaatste signalen
kunnen interfereren met de rechtstreeks van de
radiozender ontvangen signalen, waardoor de
ontvangst afwisselend sterk en zwak kan zijn.
Interferentie van de zender — Wanneer de
frequenties van een weerkaatst signaal en van
een rechtstreeks van de zender ontvangen
signaal erg dicht bij elkaar liggen, kunnen ze
interfereren met elkaar waardoor de uitzending
moeilijk te beluisteren is.
Atmosferische storingen — AM wordt ge-
makkelijk beïnvloed door externe elektrische
storingsbronnen zoals hoogspanningsleidin-
gen, bliksem of elektrische motoren. Dit leidt tot
atmosferische storingen.
AUDIOSYSTEEM
TNS 350
237
6