Pagina 1
Handleiding voor de hardware en software HP Compaq notebookcomputers Artikelnummer: 364598-331 Januari 2005 In deze handleiding wordt uitgelegd hoe u de hardware- voorzieningen van de notebookcomputer, waaronder connectoren voor externe apparatuur, kunt herkennen en gebruiken. Verder bevat deze handleiding informatie over instellingen en beheerprocedures.
Pagina 2
Hewlett-Packard Company onder licentie gebruikt. De informatie in deze documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. De enige garanties die voor HP producten en diensten worden gegeven, worden uiteengezet in de uitdrukkelijke garantievoorwaarden bij de desbetreffende producten en diensten. Aan de informatie in deze handleiding kunnen geen rechten worden ontleend.
Pagina 3
Inhoudsopgave Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant ....1–1 Lampjes........1–1 Cursorbesturing.
Pagina 4
Inhoudsopgave Standaardinstellingen voor energiebeheer ..2–10 Notebookcomputer of beeldscherm in- en uitschakelen ......2–10 Hibernationstand activeren of beëindigen .
Pagina 6
Inhoudsopgave PC Cards Wat is een PC Card? ......6–1 Plaatsen ........6–2 Verwijderen .
Pagina 7
Richtlijnen voor wachtwoorden van HP en Windows ......12–7 HP beheerderswachtwoorden....12–9 HP beheerderswachtwoord instellen.
Pagina 8
Smart card verwijderen..... 12–30 HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen) ....12–31 Embedded Security for ProtectTools .
Pagina 9
Inhoudsopgave 13 Computer Setup (Computerinstellingen) Computer Setup openen ......13–2 Standaardinstellingen van Computer Setup ..13–3 Menu File (Bestand).
Pagina 10
Beheer en updates van software....C–3 HP Client Manager Software ....C–3 Altiris PC Transplant Pro .
Pagina 11
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de bovenkant Lampjes Onderdeel Beschrijving Aan/uit/standby-lampjes (2) Aan: de notebookcomputer staat aan. Knipperend: de notebookcomputer staat in de standbystand. Lampjes voor draadloze Aan: een geïntegreerd apparaat communicatie (2) voor draadloze communicatie is ingeschakeld. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 1–1...
Pagina 12
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Acculampje Oranje: een accu wordt opgeladen. Groen: een accu is bijna volledig opgeladen. Oranje knipperend: een accu die de enige beschikbare voedingsbron is, is bijna leeg. Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, begint het acculampje sneller te knipperen. Uit: als de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron, gaat het lampje...
Pagina 13
Onderdelen herkennen Cursorbesturing Onderdeel Beschrijving EasyPoint- Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel 'cursor' genoemd) verplaatsen muisbesturing en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel 'cursor' genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren.
Pagina 14
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Schuifzone Hiermee schuift u de weergave in een van het touchpad* venster op het beeldscherm omhoog of omlaag. Rechterknop Deze knop heeft dezelfde functie als van EasyPoint- de rechterknop op een externe muis. muisbesturing Linkerknop van Deze knop heeft dezelfde functie als EasyPoint- de linkerknop op een externe muis.
Pagina 15
Onderdelen herkennen Knoppen Onderdeel Beschrijving Knop Info Center Hiermee geeft u een lijst weer van (Informatiecentrum) veelgebruikte softwareoplossingen. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 1–5...
Pagina 16
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Aan/uit-knop* Deze knop werkt als volgt: ■ Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om de notebookcomputer in te schakelen. ■ Als de notebookcomputer in de standbystand staat, drukt u op deze knop om de standbystand te beëindigen.
Pagina 17
Onderdelen herkennen Toetsen Onderdeel Beschrijving Functietoetsen Als u op een van deze toetsen drukt in combinatie met de fn-toets, kunt u (f3, f4 en f8-f10) veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren. Fn-toets Als u op deze toets drukt in combinatie met een functietoets of de esc-toets, kunt u veelgebruikte systeemfuncties uitvoeren.
Pagina 18
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de voorkant Onderdeel Beschrijving Antennes Hiermee worden signalen voor apparatuur voor draadloze voor draadloze communicatie verzonden communicatie en ontvangen. (2)* Å Blootstelling aan radiofrequente straling. Het uitgestraalde vermogen van dit apparaat ligt onder de limieten voor blootstelling aan radiofrequente straling die de Amerikaanse overheids- organisatie FCC heeft gesteld.
Pagina 19
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Infraroodpoort Via deze poort is draadloze communicatie mogelijk tussen de notebookcomputer en een optioneel apparaat dat voldoet aan IrDA. Hiermee opent u de notebookcomputer. Beeldscherm- ontgrendeling Luidsprekers (2) De luidsprekers geven het geluid van de notebookcomputer weer. Handleiding voor de hardware en software 1–9...
Pagina 20
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de achterkant Onderdeel Beschrijving Externe-monitorpoort Hierop sluit u een optionele externe monitor of overheadprojector aan. Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter of een optionele auto- of vliegtuigadapter aansluiten. S-video-uitgang Dit is een 7-pins uitgang met twee functies. Hierop kunt u een optioneel S-video- apparaat aansluiten, bijvoorbeeld een televisie, videorecorder, camcorder,...
Pagina 21
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de rechterkant Onderdeel Beschrijving Audio-uitgang Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele stereo- (hoofdtelefoonuitgang) luidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een headset of een televisie, om het systeemgeluid via dat apparaat weer te geven. Ingebouwde microfoon Hiermee neemt u geluid op.
Pagina 22
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de linkerkant Onderdeel Beschrijving Aansluitpunt voor Hiermee bevestigt u de notebook- computer aan een optionele beveiligingskabel beveiligingskabel. Ä Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Dergelijke voorzieningen kunnen misbruik of diefstal van het apparaat niet voorkomen. RJ-45-netwerkconnector Hierop kunt u een netwerkkabel aansluiten.
Pagina 23
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Ventilatieopening Deze zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatieopeningen niet, om oververhitting te voorkomen. De luchtcirculatie kan geblokkeerd raken wanneer u de notebookcomputer op een zacht oppervlak plaatst (zoals een kussen, deken, tapijt of kleding).
Pagina 24
Onderdelen herkennen Onderdelen aan de onderkant In de volgende afbeelding en tabel worden de onderdelen op de onderkant van de notebookcomputer afgebeeld en beschreven. Onderdeel Beschrijving Primaire-accuruimte Hierin wordt de primaire accu geplaatst. Vergrendeling van primaire Hiermee vergrendelt u de primaire accu accu in de accuruimte.
Pagina 25
Onderdelen herkennen Onderdeel Beschrijving Ventilatieopeningen (3) Deze zorgen voor luchtkoeling van de interne onderdelen. Ä Blokkeer de ventilatie- openingen niet, om oververhitting te voorkomen. De luchtcirculatie kan geblokkeerd raken wanneer u de notebookcomputer op een zacht oppervlak plaatst (zoals een kussen, deken, tapijt of kleding).
Pagina 26
Onderdelen herkennen Extra hardwareonderdelen In de volgende afbeelding en tabel worden de aanvullende onderdelen die bij de notebookcomputer worden geleverd, afgebeeld en beschreven. Onderdeel Beschrijving Netvoedingsadapter Hiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom. Netsnoer* Hiermee sluit u een netvoedingsadapter aan op een stopcontact. Primaire accu* Hiermee kunt u de notebookcomputer op accuvoeding laten werken als de...
Pagina 27
Onderdelen herkennen Aanvullende onderdelen Optische schijven Bij alle notebookmodellen wordt software meegeleverd op optische schijven, zoals cd's of dvd's. ■ De software in de verpakking "Required for Setup" (Benodigd voor installatie) is niet vooraf geïnstalleerd op de notebookcomputer. Al naar gelang de manier waarop u de notebookcomputer wilt gebruiken, kunt u sommige of alle applicaties installeren.
Pagina 28
Onderdelen herkennen Labels De labels die zijn aangebracht op de notebookcomputer bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de notebookcomputer in het buitenland gebruikt. ■ Servicelabel: bevat de productnaam, het productnummer (P/N) en het serienummer (S/N) van de notebookcomputer.
Pagina 29
Onderdelen herkennen ■ Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze sommige notebookmodellen zijn uitgerust met communicatie een optionele draadloos-netwerkadapter en/of een optioneel Bluetooth®-apparaat. Als uw notebookmodel is uitgerust met een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van een keurmerk met informatie over de voorschriften voor elk apparaat en goedkeuringen voor bepaalde landen waarin het apparaat is goedgekeurd voor gebruik.
Pagina 30
Energiebeheer Locatie van voedingsknoppen en voedingslampjes Handleiding voor de hardware en software 2–1...
Pagina 31
Energiebeheer Onderdeel Beschrijving Aan/uit-knop* Deze knop werkt als volgt: ■ Als de notebookcomputer is uitgeschakeld, drukt u op deze knop om de notebook- computer in te schakelen. ■ Als de notebookcomputer in de standby- stand staat, drukt u op deze knop om de standbystand te beëindigen.
Pagina 32
Energiebeheer Onderdeel Beschrijving fn+f3 Hiermee activeert u de standbystand. Beeldscherm- Hiermee wordt de standbystand geactiveerd schakelaar* wanneer het beeldscherm wordt dichtgedaan terwijl de notebookcomputer aanstaat. *In deze tabel worden de standaardinstellingen beschreven. Raadpleeg "Energiebeheer" in dit hoofdstuk voor informatie over het wijzigen van de werking van de voedingsvoorzieningen.
Pagina 33
Energiebeheer Voedingsbronnen U kunt voor de notebookcomputer een interne voedingsbron of een externe netvoedingsbron gebruiken. In de volgende tabel ziet u welke voedingsbronnen het meest geschikt zijn voor een aantal veelvoorkomende taken. Activiteit Aanbevolen voedingsbron ■ Met de meeste applicaties werken Opgeladen accu in de notebook- computer ■...
Pagina 34
Energiebeheer Standbystand en hibernationstand De standbystand en de hibernationstand zijn energiebesparende voorzieningen die het stroomverbruik verminderen en de opstarttijd verkorten. Deze voorzieningen kunnen door u of automatisch (door het systeem) worden geactiveerd. Raadpleeg "Standbystand of hibernationstand activeren of notebookcomputer afsluiten" in dit hoofdstuk voor informatie over het gebruik van de verschillende instellingen.
Pagina 35
Energiebeheer Hibernationstand Ä VOORZICHTIG: Als de configuratie van de notebookcomputer wordt gewijzigd terwijl de computer in de hibernationstand staat, kan de hibernationstand mogelijk niet worden beëindigd. Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer de hibernationstand is geactiveerd: ■ Sluit de notebookcomputer niet aan op of koppel deze niet los van een dockingapparaat.
Pagina 36
Energiebeheer Standbystand of hibernationstand activeren of notebookcomputer afsluiten In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wanneer u de standbystand of hibernationstand moet activeren en wanneer u de notebookcomputer moet afsluiten. Wanneer u stopt met werken op de notebookcomputer Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt dan wanneer u de notebookcomputer aan laat staan.
Pagina 37
Als u uw werk onderbreekt omdat de voedingsbron onbetrouwbaar is, adviseert HP u om een van de volgende acties uit te voeren: ■ Activeer de hibernationstand.
Pagina 38
Energiebeheer Wanneer u werkt met infraroodcommunicatie of media in optische-schijfeenheden Activeer de standbystand of de hibernationstand niet terwijl er een schijfmedium, zoals een cd of dvd, wordt afgespeeld. Zo voorkomt u mogelijk verlies van de afspeelfunctionaliteit of de afspeelkwaliteit. ■ Als de notebookcomputer in de standbystand of de hibernationstand staat, kunt u geen infraroodtransmissie of Bluetooth-transmissie activeren.
Pagina 39
Energiebeheer Standaardinstellingen voor energiebeheer In de volgende tabellen vindt u de fabrieksinstellingen voor energiebeheer van de notebookcomputer. Veel van deze instellingen kunt u wijzigen. Raadpleeg "Energiebeheer" in dit hoofdstuk voor meer informatie over het wijzigen van instellingen voor energiebeheer. Notebookcomputer of beeldscherm in- en uitschakelen Activiteit Procedure...
Pagina 40
Energiebeheer Hibernationstand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat ■ ■ Activeer de Selecteer Start > Uitschakelen > De aan/uit/ hibernationstand. Slaapstand. (Als de optie standby- Slaapstand niet wordt lampjes weergegeven, houdt u gaan uit. de shift-toets ingedrukt.) ■ Het scherm ■...
Pagina 41
Energiebeheer Standbystand activeren of beëindigen Activiteit Procedure Resultaat ■ ■ De standbystand Druk op fn+f3 als de notebook- De aan/uit/ activeren. computer is ingeschakeld. standby-lampj es knipperen. ■ Sluit de computer. ■ Het scherm ■ Selecteer Start > Uitschakelen wordt gewist. >...
Pagina 42
Energiebeheer Noodprocedures voor het afsluiten van de notebookcomputer Ä VOORZICHTIG: Voorkom verlies van belangrijke gegevens tijdens een noodprocedure voor afsluiten door uw werk vaak op te slaan. Als de notebookcomputer niet reageert op de standaard afsluitprocedure van Windows, probeert u de notebookcomputer af te sluiten met de volgende noodprocedures, in de volgorde waarin de procedures staan vermeld: ■...
Pagina 43
Energiebeheer Opties voor energiebeheer openen U opent als volgt de opties voor energiebeheer: » Dubbelklik op het pictogram Energiemeter in het systeemvak. – of – » Selecteer Start > Configuratiescherm > Prestaties en onderhoud > Energiebeheer. Pictogram Energiemeter weergeven Het pictogram Energiemeter wordt standaard in het systeemvak van de taakbalk weergegeven.
Pagina 44
Energiebeheer Energiebeheerschema instellen of wijzigen Op het tabblad Energiebeheerschema's van het dialoogvenster Eigenschappen voor Energiebeheer kunt u energieniveaus aan systeemonderdelen toewijzen. U kunt verschillende schema's toewijzen voor accuvoeding en voor netvoeding. U kunt ook een energiebeheerschema instellen waarmee de standbystand wordt geactiveerd of het beeldscherm of de vaste schijf wordt uitgeschakeld na een door u opgegeven periode van inactiviteit.
Pagina 45
Energiebeheer Processorsnelheid beheren (alleen bepaalde modellen) Op bepaalde notebookmodellen met Windows XP kunt u de prestaties van de processor beïnvloeden via speciale software. U kunt de processorsnelheid instellen voor optimale prestaties of maximale energiebesparing. U kunt bijvoorbeeld instellen dat de processorsnelheid automatisch wijzigt wanneer van netvoeding wordt overgeschakeld op accuvoeding (of vice versa) of wanneer een actieve notebookcomputer inactief wordt (of vice versa).
Pagina 46
Energiebeheer Energiebeheer- Processorsnelheid Processorsnelheid schema bij externe voeding bij accuvoeding Thuis/kantoor De processor werkt Het prestatieniveau altijd op het hoogste wordt bepaald door prestatieniveau. de activiteiten die van de processor worden gevraagd. Draagbaar/laptop Het prestatieniveau Het prestatieniveau wordt bepaald door wordt bepaald door de activiteiten die van de activiteiten die van...
Pagina 47
Energiebeheer Accu's Wanneer de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de computer op netvoeding. Wanneer zich een opgeladen accu in de notebookcomputer bevindt en de notebookcomputer niet is aangesloten op een externe voedingsbron, werkt de notebookcomputer op accuvoeding. De notebookcomputer schakelt tussen netvoeding en accuvoeding op basis van de beschikbaarheid van een externe netvoedingsbron.
Pagina 48
✎ Gebruik alleen compatibele netvoedingsadapters en accu's voor de notebookcomputer. Voor meer informatie kunt u naar de HP website gaan op , of contact opnemen http://www.hp.com met een servicepartner. Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 49
Energiebeheer Primaire accu plaatsen of verwijderen Ä VOORZICHTIG: Activeer de hibernationstand of schakel de notebook- computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat uw werk verloren gaat. Als u niet weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-knop naar links of naar rechts te drukken.
Pagina 50
Energiebeheer U verwijdert een primaire accu als volgt: 1. Plaats de notebookcomputer ondersteboven, met de accuruimte naar u toe gericht. 2. Verschuif de accuvergrendeling 1 naar rechts. 3. Verschuif de accu-ontgrendeling 2 naar rechts. 4. Schuif de accu 3 uit de notebookcomputer. Handleiding voor de hardware en software 2–21...
Pagina 51
Energiebeheer Accu's opladen Wanneer er verschillende accu's in de notebookcomputer aanwezig zijn, worden deze in een vooraf ingestelde volgorde opgeladen en ontladen. ■ Oplaadvolgorde: 1. Primaire accu in de accuruimte van de notebookcomputer 2. Reisaccu ■ Ontlaadvolgorde: 1. Reisaccu 2. Primaire accu in de accuruimte van de notebookcomputer Het acculampje op de notebookcomputer brandt oranje wanneer een accu wordt opgeladen.
Pagina 52
Energiebeheer De primaire accu wordt opgeladen wanneer deze in de notebook- computer is geplaatst en de notebookcomputer is aangesloten op een externe voedingsbron. Externe voeding kan worden geleverd door de volgende apparaten: ■ Netvoedingsadapter ■ Optionele netvoedingsadapter ■ Optioneel dockingapparaat ■...
Pagina 53
Energiebeheer Acculading controleren In dit gedeelte vindt u informatie over de verschillende manieren waarop u kunt vaststellen hoeveel lading nog resteert in de accu. Nauwkeurigheid van ladinginformatie verhogen U verhoogt als volgt de nauwkeurigheid van de aangegeven acculading: ■ Laad een accu pas op wanneer deze door normaal gebruik is ontladen tot ongeveer 10 procent van de volledige lading.
Pagina 54
Energiebeheer Toelichting op de weergave van de acculading Meestal wordt de acculading zowel in percentages als in resterend aantal minuten werktijd weergegeven. ■ Het percentage geeft de resterende lading van de accu aan. ■ De tijdsduur geeft bij benadering de resterende accuwerktijd aan als de accu voeding blijft leveren op het huidige niveau.
Pagina 55
Energiebeheer Omgaan met een bijna lege accu Sommige waarschuwingen voor een bijna lege accu en de manier waarop het systeem daarop reageert, kunt u wijzigen in het venster Energiebeheer van het besturingssysteem. In dit gedeelte worden de waarschuwingen en systeemreacties beschreven die in de fabriek zijn ingesteld.
Pagina 56
Energiebeheer Problemen met een bijna lege accu verhelpen Ä VOORZICHTIG: Als het ladingsniveau van de accu in de notebook- computer kritiek laag is en de hibernationstand is geactiveerd, wacht u met het herstellen van de voeding totdat het aan/uit/standby-lampje uit is. Wanneer er externe voeding beschikbaar is Sluit een van de volgende voorzieningen aan als de accu bijna leeg is en er een externe voedingsbron beschikbaar is:...
Pagina 57
Energiebeheer Als de hibernationstand niet kan worden beëindigd Als de accu bijna leeg is en de notebookcomputer onvoldoende voeding heeft om de hibernationstand te beëindigen, doet u het volgende: 1. Plaats een opgeladen accu of sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron. 2.
Pagina 58
Energiebeheer Procedure voor het kalibreren van een accu U kalibreert een accu door deze eerst volledig op te laden, vervolgens volledig te ontladen en dan weer volledig op te laden. Accu opladen Een accu wordt opgeladen ongeacht of de notebookcomputer in gebruik is of uit staat.
Pagina 59
Energiebeheer ■ Als u de notebookcomputer onbeheerd wilt achterlaten tijdens het ontladen, slaat u uw werk op voordat u de ontladingsprocedure start. ■ Als u de notebookcomputer incidenteel gebruikt tijdens de ontladingsprocedure en u time-outperioden voor energiebesparing heeft ingesteld, kunnen de volgende verschijnselen optreden tijdens het ontladingsproces: ❏...
Pagina 60
Energiebeheer Accu opnieuw opladen Ä VOORZICHTIG: Om onbedoeld ontladen van de accu en mogelijk verlies van gegevens tijdens een kritiek laag niveau van de acculading te voorkomen, kunt u het beste de hibernationvoorziening opnieuw inschakelen na kalibratie van de accu. U schakelt de hibernation- voorziening als volgt opnieuw in: Selecteer Start >...
Pagina 61
Energiebeheer Accuvoeding besparen Als u gebruikmaakt van de in dit gedeelte beschreven procedures en instellingen voor energiebesparing voor de accu, werkt de notebookcomputer langer op één acculading. Energie besparen terwijl u werkt U kunt als volgt energie besparen terwijl u werkt met de notebookcomputer: ■...
Pagina 62
Energiebeheer Instellingen voor energiebesparing selecteren U stelt de notebookcomputer als volgt in om energie te besparen: ■ Selecteer een korte wachttijd voor de schermbeveiliging en selecteer een schermbeveiliging met zo weinig mogelijk afbeeldingen en bewegende beelden. U opent als volgt de instellingen voor de schermbeveiliging: Selecteer Start >...
Pagina 63
Energiebeheer U activeert de LAN-energiebesparingsstand als volgt: » Koppel de netwerkkabel los. ✎ Als de LAN-energiebesparingsstand is geactiveerd, staat het LAN-apparaat niet vermeld in Apparaatbeheer. Om het LAN- apparaat te gebruiken, kiest u een van de volgende mogelijkheden: ■ Sluit de notebookcomputer aan op een externe voedingsbron.
Pagina 64
Als u batterijen/accu's wilt inleveren voor hergebruik of op de juiste manier wilt afvoeren, kunt u in Europa gebruikmaken van het openbare inzamelingssysteem voor klein chemisch afval of de batterijen/accu's terugsturen naar HP, uw bevoegde servicepartner of een vertegenwoordiger hiervan. Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 65
Cursorbesturing en toetsenbord Cursorbesturing Het gebruik van de EasyPoint-muisbesturing en het touchpad is uitwisselbaar. Onderdeel Beschrijving EasyPoint- Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel 'cursor' genoemd) verplaatsen en onderdelen op het muisbesturing scherm selecteren of activeren. (Zie volgende pagina) Handleiding voor de hardware en software 3–1...
Pagina 66
Cursorbesturing en toetsenbord Onderdeel Beschrijving Touchpad* Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel 'cursor' genoemd) verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of activeren. U kunt andere muisfuncties voor dit onderdeel instellen, zoals schuiven, selecteren en dubbelklikken. Linkerknop Deze knop heeft dezelfde functie als van het touchpad* de linkerknop op een externe muis.
Pagina 67
Cursorbesturing en toetsenbord EasyPoint-muisbesturing gebruiken Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, drukt u de EasyPoint- muisbesturing in de richting waarin u de aanwijzer wilt verplaatsen. Gebruik de linker- en rechterknop van de muisbesturing op dezelfde wijze als waarop u de linker- en rechterknop van een externe muis gebruikt.
Pagina 68
Cursorbesturing en toetsenbord Voorkeuren voor muis instellen In het Windows-venster Eigenschappen voor Muis kunt u de instellingen voor cursorbesturing aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld: ■ een apparaat voor cursorbesturing in- of uitschakelen (standaard ingeschakeld); ■ de aantipfunctie van het touchpad (tapping) inschakelen. Hiermee kunt u een object selecteren door eenmaal op het touchpad te tikken of dubbelklikken op een object door tweemaal op het touchpad te tikken (standaard ingeschakeld).
Pagina 69
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeys Een hotkey is een vooraf ingestelde combinatie van de toets 2 of een van de functietoetsen 3. en de toets De pictogrammen op de functietoetsen tot en met vertegenwoordigen hun hotkeyfuncties. Hotkeyfuncties en procedures voor hotkeys worden beschreven in de volgende gedeelten.
Pagina 70
Cursorbesturing en toetsenbord Overzicht van hotkeys Toetscombinatie Toetscombinatie om functie om functie Functie te activeren uit te schakelen De standbystand activeren fn+f3 Aan/uit-knop Schakelen tussen het fn+f4 fn+f4 beeldscherm van de notebookcomputer en een extern beeldscherm Informatie over de accu fn+f8 fn+f8 weergeven...
Pagina 71
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeyopdrachten gebruiken Standbystand activeren (fn+f3) Wanneer de notebookcomputer is ingeschakeld, drukt u op de hotkey om de standbystand te activeren. Wanneer de fn+f3 standbystand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in het RAM (Random Access Memory), wordt het scherm gewist en wordt er minder energie verbruikt.
Pagina 72
Cursorbesturing en toetsenbord De hotkey ondersteunt de volgende vijf video- fn+f4 overdrachtstypen (tussen haakjes staan voorbeelden van apparaten waarvoor het betreffende overdrachtstype wordt gebruikt): ■ LCD (beeldscherm van de notebookcomputer) ■ externe VGA (de meeste externe beeldschermen) ■ S-video (televisies, camcorders, videorecorders en video- opnamekaarten met S-video-ingangen) ■...
Pagina 73
Cursorbesturing en toetsenbord Helderheid van het beeldscherm verlagen (fn+f9) Druk op als u de helderheid van het beeldscherm wilt fn+f9 verlagen. Houd de beide toetsen ingedrukt om de helderheid steeds verder aan te passen. Helderheid van het beeldscherm verhogen (fn+f10) Druk op als u de helderheid van het beeldscherm wilt fn+f10...
Pagina 74
Cursorbesturing en toetsenbord Hotkeys gebruiken met externe toetsenborden Welke hotkeys beschikbaar zijn voor gebruik in combinatie met optionele externe toetsenborden, hangt af van het type extern toetsenbord dat u gebruikt. USB-toetsenborden ondersteunen alleen de hotkeyfuncties die worden ingesteld in de Quick Launch Buttons-software.
Pagina 75
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Launch-knoppen Quick Launch-knoppen herkennen De notebookcomputer heeft twee Quick Launch-knoppen, waarmee u veelgebruikte applicaties kunt openen. Item Onderdeel Beschrijving Info Center Hiermee geeft u een lijst weer van (Informatiecentrum) veelgebruikte softwareoplossingen. Presentatieknop Hiermee start u de presentatiestand, die is geoptimaliseerd voor weergave op een externe monitor of projector.
Pagina 76
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Launch-knoppen gebruiken De Quick Launch Buttons-software biedt ondersteuning voor de Quick Launch-knoppen en de hotkeys op het toetsenbord van de notebookcomputer en een extern toetsenbord. U kunt een extern toetsenbord aansluiten op een USB-poort van de notebookcomputer of op een optioneel dockingapparaat.
Pagina 77
Cursorbesturing en toetsenbord Klik op het pictogram in het systeemvak om de huidige instellingen te wijzigen. Als u met de rechtermuisknop op het pictogram klikt, verschijnen de volgende menuopties: ■ Adjust Quick Launch Buttons Properties (Eigenschappen voor Quick Launch-knoppen aanpassen): hiermee opent u de Quick Launch Buttons-software ■...
Pagina 78
Cursorbesturing en toetsenbord Presentatieknop Met de presentatieknop wordt de presentatiestand in- of uitgeschakeld. Wanneer u de presentatiestand inschakelt, wordt een door u opgegeven applicatie, map, bestand of website geopend. Het beeld wordt gelijktijdig weergegeven op het scherm van de notebookcomputer en op een externe weergave-eenheid. De externe weergave-eenheid kan zijn aangesloten op de externe- monitorpoort of de S-video-uitgang aan de achterkant, of op poorten en connectoren van een optioneel dockingapparaat.
Pagina 79
Cursorbesturing en toetsenbord Presentatie-instellingen wijzigen U kunt de presentatie-instellingen aanpassen met de Quick Launch Buttons-software. Om de instellingen van de presentatie- stand te wijzigen, opent u de Quick Launch Buttons-software. Met behulp van het veld Program to Start (Te starten programma) kunt u het bestand, de applicatie, de website of de map aangeven die moet worden geopend wanneer u op de presentatieknop drukt.
Pagina 80
Cursorbesturing en toetsenbord Omgevingslichtsensor De notebookcomputer heeft een ingebouwde lichtsensor, die de notebookcomputer in staat stelt om de helderheid van het beeldscherm automatisch aan te passen aan het aanwezige omgevingslicht. Wanneer het omgevingslicht verandert, detecteert de omgevingslichtsensor deze wijziging en wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch aangepast.
Pagina 81
Cursorbesturing en toetsenbord U kunt de omgevingslichtsensor ook in- en uitschakelen via de Quick Launch Buttons-software: 1. Open de Quick Launch Buttons-software: ❏ Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Quick Launch Buttons. – of – ❏ Dubbelklik op het pictogram Quick Launch Buttons in het systeemvak.
Pagina 82
Cursorbesturing en toetsenbord Quick Tile (Snel vensters schikken) Met Quick Tile (Snel vensters schikken) kunt u open vensters op het bureaublad snel organiseren en weergeven. 1. Open de Quick Launch Buttons-software: ❏ Selecteer Start > Configuratiescherm > Printers en andere hardware > Quick Launch Buttons. –...
Pagina 83
Cursorbesturing en toetsenbord Info Center (Informatiecentrum) Info Center (Informatiecentrum) stelt u in staat snel de volgende softwareoplossingen te openen: ■ Contact HP (Contact opnemen met HP) ■ Altiris Local Recovery (Altiris lokaal herstel) ■ ProtectTools Security Manager (ProtectTools beveiligingsbeheer) ■...
Pagina 84
Cursorbesturing en toetsenbord Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken U kunt de vijftien toetsen van het geïntegreerde numerieke toetsenblok op dezelfde manier gebruiken als de toetsen van een extern toetsenblok. Wanneer het geïntegreerde numerieke toetsenblok is ingeschakeld, voert u met elke toets van dit toetsenblok de functie uit die wordt aangegeven door het pictogram in de rechterbovenhoek van de toets.
Pagina 85
Cursorbesturing en toetsenbord In- en uitschakelen Druk op om het geïntegreerde numerieke toetsenblok fn+num lk in te schakelen. Het num lock-lampje gaat aan. Druk nogmaals om de standaardfuncties van de toetsenbloktoetsen fn+num lk te herstellen. ✎ Het geïntegreerde numerieke toetsenblok werkt niet als er een extern toetsenbord of toetsenblok is aangesloten op de notebookcomputer of op een optioneel dockingapparaat.
Pagina 86
Cursorbesturing en toetsenbord Werken met een extern numeriek toetsenblok De werking van de meeste toetsen op de meeste externe toetsenblokken hangt af van de stand van de num lock-toets. Bijvoorbeeld: ■ Wanneer num lock is ingeschakeld, kunt u met de meeste toetsenbloktoetsen cijfers typen.
Pagina 87
Multimedia Geluidsvoorzieningen Onderdeel Beschrijving Knop Geluid uit Hiermee schakelt u het systeemgeluid uit. Lampje Geluid uit Aan: het systeemgeluid is uitgeschakeld. Knop Geluid zachter Hiermee zet u het systeemgeluid zachter. Knop Geluid harder Hiermee zet u het systeemgeluid harder. Audio-ingang Hierop sluit u een optionele microfoon aan.
Pagina 88
Multimedia Onderdeel Beschrijving Geïntegreerde microfoon Hiermee neemt u geluid op. Audio-uitgang Hierop kunt u een audioapparaat (hoofdtelefoonuitgang) aansluiten, zoals optionele stereo- luidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon, een headset of een televisie, om het systeemgeluid via dat apparaat weer te geven. Stereoluidsprekers (2) Hierdoor wordt het systeemgeluid in stereo weergegeven.
Pagina 89
Multimedia Audio-uitgang (hoofdtelefoonuitgang) gebruiken Å WAARSCHUWING: Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Ä VOORZICHTIG: Sluit een connector voor één geluidskanaal (mono) niet aan op de hoofdtelefoonuitgang, om mogelijke schade aan externe apparatuur te voorkomen.
Pagina 90
Multimedia Geluidsvolume aanpassen Regel met een van de volgende voorzieningen het volume: ■ Volumeknoppen van de notebookcomputer ❏ Druk op de knop Geluid uit om het geluid uit of weer in te schakelen. U kunt het geluid ook uitschakelen en weer inschakelen door de volumeknoppen "omlaag" en "omhoog"...
Pagina 91
Multimedia Videovoorzieningen De notebookcomputer heeft een 7-pins S-video-uitgang met twee functies. Hierop kunt u een optioneel S-videoapparaat aansluiten, bijvoorbeeld een televisie, videorecorder, camcorder, overhead- projector of video-opnamekaart, met behulp van een optionele standaard (4-pins) S-videokabel. De S-video-uitgang heeft drie extra pinnen , waardoor ook een optionele omzettingsadapter (S-video naar samengestelde video) kan worden aangesloten op de notebookcomputer.
Pagina 92
Multimedia S-video-uitgang gebruiken U sluit als volgt een videoapparaat aan op de S-video-uitgang: 1. Sluit het ene uiteinde van de S-videokabel aan op de S-video- uitgang van de notebookcomputer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het video- apparaat zoals in de documentatie bij het apparaat staat aangegeven.
Pagina 93
Multimedia Monitor of projector aansluiten Als u een externe monitor of projector op de notebookcomputer wilt aansluiten, sluit u de kabel daarvan aan op de externe- monitorpoort aan de achterkant van de computer. ✎ Als een monitor of projector op de juiste wijze is aangesloten maar geen beeld geeft, kunt u met de hotkey het beeld fn+f4...
Pagina 94
Als u de schijf Driver Recovery niet heeft, kunt u contact opnemen met de klantenondersteuning voor een kopie van de herstelschijf voor uw notebookcomputer. ❏ Download de software van de HP website: http://www.hp.com ■ InterVideo WinDVD Creator Plus: hiermee kunt u films maken, bewerken en op een dvd of video-cd branden.
Pagina 95
Multimedia Op de notebookcomputer is mogelijk nog meer multimedia- software geïnstalleerd. Bekijk in elk geval de volgende onderdelen: ■ de pictogrammen op het bureaublad; ■ de software die staat vermeld bij Start > Alle programma's; ■ de vooraf geladen items die mogelijk beschikbaar zijn via Start >...
Pagina 96
Multimedia 4. Plaats een schijf met software in de optische-schijfeenheid. ❏ Als automatisch afspelen is ingeschakeld, verschijnt er een installatiewizard. ❏ Als automatisch afspelen is uitgeschakeld, selecteert u Start > Uitvoeren. Typ: x:\setup.exe (hierbij is x de aanduiding van de optische-schijfeenheid) en klik vervolgens op OK.
Pagina 97
Multimedia Regio-instelling van dvd's wijzigen Ä VOORZICHTIG: U kunt de regio-instelling van de dvd-drive slechts vijf keer wijzigen. ■ De vijfde regio-instelling die u selecteert, wordt de permanente regio-instelling van de dvd-drive. ■ In het veld Remaining Times Until Permanent (Resterend tot permanent) in het venster van WinDVD kunt u zien hoe vaak u de regio-instelling van de dvd-drive nog kunt wijzigen.
Pagina 98
Multimedia Regio-instelling wijzigen met het besturingssysteem U wijzigt de instelling als volgt met het besturingssysteem: 1. Open Apparaatbeheer door Start > Deze computer te selecteren. Klik met de rechtermuisknop in het venster en selecteer Eigenschappen > tabblad Hardware > Apparaatbeheer. 2.
Pagina 99
Schijfeenheden Met verwisselbare schijfeenheden kunt u gegevens opslaan en gebruiken. ■ U kunt een standaardschijfeenheid aan het systeem toevoegen door de schijfeenheid in de MultiBay II van de notebook- computer of in een optioneel dockingapparaat te plaatsen. ■ U kunt een USB-schijfeenheid toevoegen door de schijfeenheid aan te sluiten op een USB-poort op de notebookcomputer of op een optioneel dockingapparaat.
Pagina 100
Schijfeenheden Onderhoud van schijfeenheden Schijfeenheden zijn kwetsbare onderdelen van de notebook- computer, die voorzichtig moeten worden behandeld. De volgende waarschuwingen gelden voor alle schijfeenheden. Waarschuwingen die betrekking hebben op specifieke procedures, worden vermeld bij de desbetreffende procedures. Ä VOORZICHTIG: Om het risico van gegevensverlies te verminderen, kunt u het beste de standbystand activeren voordat u de notebookcomputer of een externe vaste schijf van de ene locatie naar de andere verplaatst.
Pagina 101
Schijfeenheden Ä VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om schade aan de notebookcomputer of de primaire vaste schijf of verlies van gegevens te voorkomen: ■ Ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de elektronische onderdelen beschadigen. Ga als volgt te werk om het risico van schade aan de schijfeenheid als gevolg van elektrostatische ontlading te beperken: ❏...
Pagina 102
Schijfeenheden Lampje van de IDE-schijf Het IDE-schijflampje gaat branden als er wordt geschreven naar of gelezen van de primaire vaste schijf of een vaste schijf of optische schijf in de MultiBay II. Primaire vaste schijf Ä VOORZICHTIG: U voorkomt als volgt dat het systeem vastloopt en gegevens verloren gaan: Sluit de notebookcomputer af voordat u de vaste schijf uit de vaste- schijfruimte verwijdert.
Pagina 103
Schijfeenheden U verwijdert de primaire vaste schijf als volgt: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet weet of de notebookcomputer in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de notebookcomputer vervolgens af via het besturingssysteem.
Pagina 104
Schijfeenheden 6. Verwijder de schroef van de vaste schijf 1. 7. Trek het vaste-schijflipje 2 naar links om de vaste schijf los te maken. 8. Til de vaste schijf 3 uit de notebookcomputer. 5–6 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 105
Schijfeenheden U plaatst een vaste schijf als volgt: 1. Plaats een vaste schijf in de vaste-schijfruimte 1 aan de onderkant van de notebookcomputer. 2. Trek het lipje van de vaste schijf 2 naar rechts om de vaste schijf vast te maken. 3.
Pagina 106
Schijfeenheden 4. Breng de lipjes 1 op het afdekplaatje van de vaste schijf op één lijn met de sleuven op de notebookcomputer. 5. Sluit het afdekplaatje 2. 6. Draai de schroeven van het afdekplaatje van de vaste schijf vast 3. 5–8 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 107
Schijfeenheden Vaste schijven in de MultiBay II In de MultiBay II kunnen optionele vaste-schijfmodules worden geplaatst. Zo'n module bestaat uit een vaste schijf met een adapter. Vaste-schijfmodule plaatsen U plaatst als volgt een vaste-schijfmodule in de MultiBay II: 1. Schuif de vaste-schijfmodule voorzichtig in de MultiBay II tot deze goed vastzit.
Pagina 108
Schijfeenheden Vaste-schijfmodule verwijderen U verwijdert als volgt een vaste-schijfmodule uit de MultiBay II: 1. Sla uw werk op. 2. Selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak van de taakbalk. (Er verschijnt een dialoogvenster met een overzicht van aangesloten apparaten.) 3.
Pagina 109
Schijfeenheden Optische-schijfeenheden voor MultiBay II gebruiken Dit gedeelte bevat informatie over het gebruik van optische- schijfeenheden (zoals cd-drives en dvd-drives) in de MultiBay II. Raadpleeg "Multimediasoftware" hoofdstuk 4, "Multimedia", voor meer informatie over het gebruik van cd- en dvd-software. Optische-schijfeenheid plaatsen U plaatst als volgt een optische-schijfeenheid in de MultiBay II.
Pagina 110
Schijfeenheden Optische-schijfeenheden verwijderen U verwijdert als volgt een optische-schijfeenheid uit de MultiBay II: 1. Sla uw werk op. 2. Selecteer het pictogram Hardware veilig verwijderen in het systeemvak van de taakbalk. (Er verschijnt een dialoogvenster met een overzicht van aangesloten apparaten.) 3.
Pagina 111
Schijfeenheden Optische schijven gebruiken Optische schijf plaatsen Om de cd of dvd tijdens deze procedure te beschermen, pakt u de schijf vast aan de randen en raakt u het oppervlak niet aan. U plaatst als volgt een optische schijf: 1. Zorg ervoor dat de notebookcomputer is ingeschakeld. 2.
Pagina 112
Schijfeenheden Optische schijf verwijderen (als er voeding beschikbaar is) Als er voeding beschikbaar is: 1. Zet de notebookcomputer aan. 2. Druk op de ejectknop 1 op het voorpaneel om de lade te ontgrendelen en trek de lade volledig uit 2. 3.
Pagina 113
Schijfeenheden Optische schijf verwijderen (als er geen voeding beschikbaar is) Als er geen voeding beschikbaar is: 1. Steek het uiteinde van een paperclip in de ontgrendeling in het voorpaneel van de schijfeenheid. 2. Druk zachtjes op de paperclip totdat de lade wordt ontgrendeld en trek deze vervolgens volledig uit.
Pagina 114
Schijfeenheden Inhoud van een optische schijf weergeven Wanneer u een optische schijf in een schijfeenheid plaatst en Automatisch afspelen is ingeschakeld, wordt de inhoud van de schijf op het scherm weergegeven. U geeft als volgt de inhoud van een schijf weer als Automatisch afspelen niet is ingeschakeld: 1.
Pagina 115
PC Cards Wat is een PC Card? Ä VOORZICHTIG: Voorkom dat bepaalde PC Cards niet meer worden ondersteund, door geen software of enablers te installeren die door de fabrikant van de PC Card worden geleverd. Houd rekening met het volgende als de instructies in de documentatie bij de PC Card aangeven dat u stuurprogramma's moet installeren: ■...
Pagina 116
PC Cards Plaatsen Ä VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om beschadiging van de connectoren te voorkomen: ■ Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een PC Card in een PC Card-slot plaatst. ■ Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een PC Card in is geplaatst.
Pagina 117
PC Cards Verwijderen Ä VOORZICHTIG: Voordat u een PC Card uitneemt, is het belangrijk de kaart stop te zetten, om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt. ✎ U spaart voeding als u een PC Card stopzet wanneer de kaart niet in gebruik is.
Pagina 118
SD Cards Wat is een SD Card? SD-geheugenkaarten (Secure Digital) zijn verwisselbare flash-opslagapparaten ter grootte van een duimnagel die een handig medium vormen voor het opslaan van gegevens en het uitwisselen van gegevens met andere apparaten zoals PDA's, camera's en andere computers met SD-ondersteuning. Handleiding voor de hardware en software 7–1...
Pagina 119
SD Cards Plaatsen Ä VOORZICHTIG: Neem de volgende richtlijnen in acht om het risico van beschadiging van de connectoren te beperken: ■ Oefen zo weinig mogelijk druk uit wanneer u een SD Card in een SD Card-slot plaatst. ■ Verplaats of vervoer de notebookcomputer niet wanneer er een SD Card is geplaatst.
Pagina 120
SD Cards Verwijderen Ä VOORZICHTIG: Om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt, is het belangrijk een SD Card stop te zetten voordat u deze verwijdert. U verwijdert een SD Card als volgt: 1. Sluit alle bestanden en programma's die gebruikmaken van de SD Card.
Pagina 121
Geheugenmodules Wat is een geheugenmodule? Å WAARSCHUWING: Beperk het risico van een elektrische schok of schade aan de notebookcomputer door nooit onderdelen van de notebookcomputer open te schroeven, behalve de geheugencompartimenten en de ruimte voor de primaire vaste schijf (indien noodzakelijk). De geheugencompartimenten en de ruimte voor de primaire vaste schijf zijn de enige voor de gebruiker toegankelijke compartimenten in de notebookcomputer.
Pagina 122
Geheugenmodules Een geheugenmodule, ook wel geheugenkaart genoemd, is een kleine printplaat die geheugenchips bevat. Een geheugenmodule wordt in een geheugenslot geplaatst. De notebookcomputer heeft twee compartimenten voor geheugenmodules. Het compartiment voor de primaire geheugenmodule bevindt zich onder het toetsenbord. Het compartiment voor de geheugenuitbreidingsmodule bevindt zich onder op de notebookcomputer.
Pagina 123
Geheugenmodules Slot voor geheugen- uitbreidingsmodule U kunt als volgt een geheugenmodule in het uitbreidingsslot plaatsen of de bestaande geheugenuitbreidingsmodule vervangen door een upgrade: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-knop naar links of naar rechts te drukken.
Pagina 124
Geheugenmodules 8. Als zich een geheugenmodule in het geheugenslot bevindt, verwijdert u deze als volgt: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (De module komt omhoog.) b. Pak de module aan de rand vast en trek de module voorzichtig uit het geheugenslot 2.
Pagina 125
Geheugenmodules 9. U plaatst als volgt de nieuwe geheugenmodule: a. Breng de inkeping op de rand van de module 1 op één lijn met het nokje op het geheugenslot. b. Duw de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het geheugencompartiment in het slot, totdat de module goed op zijn plaats zit 2.
Pagina 126
Geheugenmodules c. Druk de module naar beneden totdat de borgklemmetjes vastklikken. 10. Plaats het afdekplaatje van de geheugenmodule terug 1 en draai de schroef van het afdekplaatje vast 2. 8–6 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 127
Geheugenmodules Slot voor primaire geheugenmodule U plaatst als volgt een geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet weet of de notebookcomputer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan door de aan/uit-knop naar links of naar rechts te drukken.
Pagina 128
Geheugenmodules 8. Schuif de vier ontgrendelingsschuifjes van het toetsenbord van het beeldscherm vandaan. 9. Til de bovenkant van het toetsenbord op en kantel het toetsenbord tot het op het handsteungedeelte van de notebookcomputer rust. 8–8 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 129
Geheugenmodules 10. U verwijdert de geheugenmodule als volgt uit het slot voor de primaire geheugenmodule: a. Trek de borgklemmetjes aan beide zijden van de module weg 1. (Als de module wordt ontgrendeld, komt deze omhoog.) b. Pak de module aan de rand vast 2 en trek de module voorzichtig onder een hoek van 45 graden uit het slot.
Pagina 130
Geheugenmodules 11. U plaatst als volgt de nieuwe geheugenmodule in het geheugenmoduleslot: a. Breng de inkeping op de rand van de module 1 op één lijn met het nokje op het uitbreidingsslot. b. Druk de module onder een hoek van 45 graden in het slot 2 totdat de module goed op zijn plaats zit.
Pagina 131
Geheugenmodules c. Druk de geheugenmodule naar beneden totdat de borgklemmetjes vastklikken. 12. Plaats het toetsenbord terug en verschuif de vier ontgrendelingsschuifjes van het toetsenbord tot ze vastzitten. 13. Draai de toetsenbordschroeven aan de onderkant van de notebookcomputer weer vast. 14. Plaats de accu's terug. 15.
Pagina 132
Geheugenmodules Hibernationbestand Wanneer het RAM (Random Access Memory) wordt uitgebreid, vergroot het besturingssysteem ook de ruimte op de vaste schijf die is gereserveerd voor het hibernationbestand. Als u problemen ondervindt met de hibernationvoorziening nadat u het geheugen heeft uitgebreid, controleert u of op de vaste schijf voldoende ruimte vrij is voor een groter hibernationbestand.
Pagina 133
USB-apparatuur Wat is USB? USB (Universal Serial Bus) is een hardwarematige interface waarmee externe apparaten, zoals een USB-toetsenbord, -muis, -schijfeenheid, -printer, -scanner of -hub op de notebookcomputer kunnen worden aangesloten. De notebookcomputer heeft drie standaard USB-poorten, die USB 2.0- en USB 1.1-apparaten ondersteunen.
Pagina 134
USB-apparatuur USB-apparaat aansluiten USB-hubs kunnen worden aangesloten op de USB-poort van de notebookcomputer, op een optioneel dockingapparaat of op andere USB-apparaten. Het aantal USB-apparaten dat wordt ondersteund, is per hub verschillend. Door gebruik te maken van een hub, kunt u meer USB-apparaten op het systeem aansluiten.
Pagina 135
USB-apparatuur USB-ondersteuning voor oudere systemen Selecteer USB-ondersteuning voor oudere systemen als u: ■ een USB-toetsenbord, -muis of -hub die is aangesloten op een USB-poort van de notebookcomputer wilt gebruiken tijdens het opstarten of in een niet-Windows-applicatie of -hulpprogramma; ■ de notebookcomputer wilt opstarten vanaf een optionele externe MultiBay.
Pagina 136
Modems en netwerken Intern modem Ä VOORZICHTIG: Als u de notebookcomputer aansluit op een digitale lijn, kan het modem blijvend beschadigd raken. Koppel de modemkabel onmiddellijk los als deze per ongeluk op een digitale lijn wordt aangesloten. Een modemkabel, die aan ieder uiteinde een 6-pins RJ-11-connector heeft, moet worden aangesloten op een analoge telefoonlijn.
Pagina 137
Modems en netwerken Modemkabel gebruiken U sluit als volgt een modemkabel aan: Å WAARSCHUWING: Sluit geen modemkabel aan op de netwerk- connector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. 1. Sluit de modemkabel aan op de RJ-11-modemconnector 1 van de notebookcomputer.
Pagina 138
Modems en netwerken Landspecifieke modemkabeladapter gebruiken Å WAARSCHUWING: Sluit geen telefoonkabel aan op de netwerk- connector, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken. Telefoonaansluitingen verschillen van land tot land. Als u het modem en de modemkabel wilt gebruiken in een ander land dan het land waarin u de notebookcomputer heeft gekocht, moet u een landspecifieke modemadapter aanschaffen.
Pagina 139
Modems en netwerken Landinstelling voor het modem Huidige landinstelling opvragen U geeft als volgt de huidige landinstelling voor het modem weer: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm. 2. Selecteer het pictogram Datum, tijd, taal en landinstellingen en daarna het pictogram Landinstellingen. 3.
Pagina 140
Modems en netwerken U voegt als volgt een locatie toe voor het modem: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internet-verbindingen. 2. In het bovenste menu van het linkerdeelvenster van het venster Netwerk- en Internet-verbindingen selecteert u Telefoon- en modemopties. 3.
Pagina 141
Modems en netwerken Problemen met verbindingen in het buitenland oplossen Als u problemen met de verbinding ondervindt wanneer u het modem gebruikt buiten het land waar u de notebookcomputer heeft aangeschaft, kunt u deze problemen mogelijk oplossen aan de hand van de volgende suggesties: ■...
Pagina 142
Modems en netwerken 5. Selecteer Bewerken. 6. Selecteer Toon of Puls. 7. Klik op OK > OK. ■ Controleer het telefoonnummer dat u kiest en de reactie van het externe modem (het modem waarmee u een verbinding tot stand wilt brengen). Kies het telefoonnummer met de telefoon, controleer of het modem op afstand reageert en hang vervolgens op.
Pagina 143
Modems en netwerken Als het foutbericht over het ontbreken van de kiestoon blijft verschijnen nadat u de optie Op kiestoon wachten alvorens nummer te kiezen heeft uitgeschakeld, gaat u als volgt te werk: 1. Selecteer Start > Configuratiescherm > Netwerk- en Internet-verbindingen.
Pagina 144
Modems en netwerken Vooraf geïnstalleerde communicatiesoftware Ga als volgt te werk als u wilt werken met vooraf geïnstalleerde modemsoftware voor terminalemulatie en gegevensoverdracht: 1. Selecteer Start > Alle programma's > Bureau-accessoires > Communicatie. 2. Selecteer het gewenste fax- of terminalemulatieprogramma of selecteer de wizard voor de gewenste verbinding (bijvoorbeeld een Internet-verbinding).
Pagina 145
Modems en netwerken Netwerk Een netwerkkabel heeft aan beide uiteinden een 8-pins RJ-45-connector. Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit 1 bevat, wat voorkomt dat de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord, zorgt u dat het kabeluiteinde waar zich het circuit bevindt 2 naar de notebookcomputer is gericht.
Pagina 146
Modems en netwerken U sluit de netwerkkabel als volgt aan: 1. Sluit de netwerkkabel aan op de RJ-45-netwerkconnector 1 van de notebookcomputer. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een netwerk- aansluiting in de wand 2. ✎ De notebookcomputer is voorzien van een LAN-energie- besparingsstand, waarmee accuvoeding kan worden gespaard.
Pagina 147
Draadloze communicatie Als de notebookcomputer een intern apparaat voor draadloze communicatie heeft, zoals een 802.11- of Bluetooth-apparaat voor draadloze communicatie, is de notebookcomputer geschikt voor een draadloos netwerk. ■ Een notebookcomputer met een 802.11-apparaat voor draad- loze communicatie kan verbinding maken met draadloze netwerken in bedrijven, bij u thuis en in openbare ruimtes.
Pagina 148
Draadloze communicatie De notebookcomputer heeft een knop die kan worden gebruikt om de 802.11- en Bluetooth-apparaten te activeren en deactiveren, en een bijbehorend lampje dat de status van de draadloze-communicatieapparatuur aangeeft. De volgende afbeelding laat de knop 1 en het lampje 2 voor draadloze communicatie zien.
Pagina 149
Draadloze communicatie Naast de knop en het lampje voor draadloze communicatie heeft de notebookcomputer ook softwarematige voorzieningen waarmee u draadloze-communicatieapparaten kunt inschakelen, uitschakelen, activeren en deactiveren. In de volgende tabel worden de softwarevoorzieningen beschreven. Voorzieningen voor draadloze communicatie Beschrijving Wireless Assistant Dit is een hulpprogramma waarmee u de 802.11- (Assistent en Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie...
Pagina 150
Draadloze communicatie Draadloos lokaal netwerk (alleen bepaalde modellen) Met het 802.11-apparaat voor draadloze communicatie kunt u toegang krijgen tot een draadloos lokaal netwerk (WLAN: wireless local area network) dat bestaat uit andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden door een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Pagina 151
Draadloze communicatie 802.11b, de eerste populaire WLAN-standaard, ondersteunt gegevenssnelheden tot 11 Mbps en werkt met een frequentie van 2,4 GHz. 802.11g, een recentere standaard, werkt ook op 2,4 GHz maar ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps. Een 802.11g WLAN-apparaat is terugwaarts compatibel met 802.11b- apparaten, zodat beide typen apparaten binnen hetzelfde netwerk kunnen werken.
Pagina 152
Draadloze communicatie Thuis een draadloos lokaal netwerk opzetten Als u thuis een draadloos lokaal netwerk wilt opzetten en verbinding wilt maken met Internet, heeft u de volgende apparatuur nodig. De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een voltooide installatie van een draadloos netwerk dat is verbonden met Internet.
Pagina 153
Draadloze communicatie WLAN-verbinding gebruiken U gebruikt een draadloze LAN-verbinding als volgt: ■ Controleer of alle vereiste stuurprogramma's voor het 802.11-apparaat voor draadloze communicatie zijn geïnstalleerd en of het apparaat correct is geconfigureerd. ✎ Als u een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze communicatie gebruikt, zijn alle vereiste stuurprogramma's geïnstalleerd en is de adapter vooraf geconfigureerd en klaar voor gebruik.
Pagina 154
■ beveiliging voor de webbrowser instellen; ■ filtering van MAC-adressen op de router inschakelen. Wilt u meer informatie over beveiliging van draadloze lokale netwerken, ga dan naar de website van HP op voor nadere bijzonderheden. http://www.hp.com/go/wireless Draadloze-communicatiesoftware installeren (optioneel) Microsoft Windows XP ondersteunt WLAN-configuraties door middel van de voorziening Zero Client Configuration.
Pagina 155
Draadloze communicatie Draadloos-netwerkapparaat herkennen Als u HP WLAN-software wilt installeren voor een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze communicatie, moet u de naam van dat apparaat op de notebookcomputer kennen. U herkent als volgt een geïntegreerd 802.11-apparaat voor draadloze communicatie: 1. Geef de namen weer van alle 802.11-apparaten voor draadloze communicatie op de notebookcomputer: a.
Pagina 156
Draadloze communicatie De WLAN-software is ook beschikbaar als SoftPaq op de website van HP. U kunt op een van de volgende twee manieren toegang krijgen tot de SoftPaq en deze downloaden en installeren: ■ Selecteer Start > Help en ondersteuning.
Pagina 157
Draadloze communicatie Bluetooth (alleen bepaalde modellen) De Bluetooth-voorziening maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging van de traditionele communicatie via fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals: ■ netwerktoegangspunten; ■ computers (desktop- en notebookcomputers, PDA's); ■ telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, gecombineerde GSM/PDA's (smart phones));...
Pagina 158
Draadloze communicatie ■ Network Access (Personal Area Networking Profile) (Netwerktoegang (persoonlijk-netwerkprofiel)): Deze optie stelt twee of meer Bluetooth-apparaten in staat een ad-hoc (peer-to-peer) netwerk te vormen. Dit onderdeel voorziet in een mechanisme waardoor een Bluetooth- apparaat via een netwerktoegangspunt toegang kan krijgen tot een extern netwerk.
Pagina 159
Draadloze communicatie ■ Fax: voorziet in een Bluetooth-verbinding waarmee een notebookcomputer een faxbericht kan versturen via een mobiele telefoon of modem met Bluetooth-ondersteuning. ■ Headset: voorziet in een draadloze verbinding tussen een headset en een notebookcomputer of een mobiele telefoon. De headset fungeert als de audio-ingang en audio-uitgang voor het andere apparaat en vergroot de mobiliteit.
Pagina 160
Draadloze communicatie Status van apparaten In combinatie met Wireless Assistant (Assistent voor draadloze communicatie) activeert en deactiveert u met de knop voor draadloze communicatie 1 802.11-apparaten en Bluetooth- apparaten. Wanneer u de notebookcomputer inschakelt, worden standaard de 802.11-apparaten en Bluetooth-apparaten ingeschakeld en gaan de bijbehorende lampjes 2 branden.
Pagina 161
Draadloze communicatie U kunt apparaten voor draadloze communicatie activeren en deactiveren in Computer Setup. Raadpleeg hoofdstuk 13, "Computer Setup (Computerinstellingen)", voor meer informatie over het gebruik van Computer Setup voor het activeren en deactiveren van 802.11- en Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie.
Pagina 162
Draadloze communicatie Apparaten inschakelen Gewenste Situatie actie Handeling ■ U wilt een van 1. Klik met de rechtermuisknop Wireless Assistant op het pictogram Wireless beide of beide (Assistent Assistant in het systeemvak. voor draadloze apparaten communicatie) inschakelen 2. Selecteer het apparaat dat u geeft aan dat wilt inschakelen (of beide WLAN en...
Pagina 163
Draadloze communicatie Gewenste Situatie actie Handeling ■ U wilt een van 1. Klik met de rechtermuisknop Wireless Assistant op het pictogram Wireless beide of beide (Assistent voor Assistant in het systeemvak. draadloze apparaten communicatie) inschakelen 2. Selecteer het apparaat dat geeft aan dat het u wilt inschakelen (of beide ene apparaat is...
Pagina 164
Draadloze communicatie Apparaten uitschakelen en deactiveren Gewenste Situatie actie Handeling ■ U wilt beide Druk op de knop voor draadloze Wireless Assistant apparaten communicatie. (Assistent voor draad- deactiveren loze communicatie) geeft aan dat WLAN U wilt een van 1. Klik met de rechtermuis- en Bluetooth zijn beide of beide knop op het pictogram...
Pagina 165
Draadloze communicatie Infraroodcommunicatie De notebookcomputer voldoet aan IrDA (standaard 4 Mbps) en kan communiceren met een ander infraroodapparaat dat ook voldoet aan IrDA. De infraroodpoort ondersteunt zowel verbindingen met lage snelheden (maximaal 115 Kbps) als verbindingen met hoge snelheden (maximaal 4 Mbps). De prestaties van infraroodverbindingen zijn afhankelijk van de prestaties van de infraroodrandapparatuur, de afstand tussen infraroodapparaten en de gebruikte applicaties.
Pagina 166
Draadloze communicatie Infraroodtransmissie instellen Raadpleeg het Help-bestand bij het besturingssysteem voor informatie over het gebruik van infraroodsoftware. Voor een optimale infraroodtransmissie is enige voorbereiding nodig: ■ Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van beide apparaten klaar zijn voor transmissie. ■ Plaats de apparaten met de infraroodpoorten naar elkaar gericht en niet meer dan ongeveer 1 meter uit elkaar.
Pagina 167
Draadloze communicatie Standbystand en infraroodtransmissie De standbystand is niet compatibel met infraroodtransmissie. Als de notebookcomputer in de standbystand staat, kan er geen infraroodtransmissie worden geactiveerd. De transmissie wordt beëindigd als de standbystand tijdens de transmissie wordt geactiveerd. Druk de aan/uit-knop naar rechts of links om de standbystand te beëindigen.
Pagina 168
Draadloze communicatie Mobile Printing Dankzij Mobile Printing for Notebooks kunt u afdrukken op elke HP netwerkprinter die PostScript ondersteunt, zelfs als de notebookcomputer niet over het vereiste printerstuurprogramma beschikt. U drukt als volgt af met Mobile Printing: 1. Selecteer Bestand > Afdrukken in elke gewenste applicatie.
Pagina 169
Beveiliging Beveiligingsvoorzieningen ✎ Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedigingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. Met de beveiligingsvoorzieningen waarmee de notebook- computer is uitgerust, kunt u de computer, persoonlijke informatie en gegevens beschermen tegen een aantal mogelijke gevaren.
Pagina 170
Beveiliging Ter beveiliging tegen Gebruikt u deze beveiligingsvoorziening ■ Opstartwachtwoord* Ongeoorloofd gebruik van de notebookcomputer ■ HP ProtectTools Security Manager Raadpleeg het gedeelte "HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen)" in dit hoofdstuk voor aanvullende informatie. Ongeoorloofd gebruik HP beheerderswachtwoord*...
Pagina 171
Ter beveiliging tegen Gebruikt u deze beveiligingsvoorziening ■ HP beheerderswachtwoord Ongeoorloofde toegang tot gegevens ■ Windows Firewall-software ■ Windows-updates ■ HP ProtectTools Security Manager Raadpleeg het gedeelte "HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen)" in dit hoofdstuk voor aanvullende informatie. Ongeoorloofde toegang...
Pagina 172
Neem contact op met de klantenondersteuning of met uw geautoriseerde servicepartner voor aanvullende informatie. ■ Als u uw HP beheerderswachtwoord vergeet, krijgt u geen toegang tot Computer Setup (Computerinstellingen). ■ Als u het gebruikerswachtwoord voor DriveLock bent...
Pagina 173
Computer Setup, kunt u het niet inschakelen in Windows. Sommige wachtwoordmogelijkheden zijn beschikbaar in de HP software en andere in het besturingssysteem. Ook de wachtwoorden van HP en die van Windows werken onafhankelijk van elkaar. In de volgende tabel ziet u de verschillende wachtwoorden die door HP en Windows worden gebruikt en de functie daarvan.
Pagina 174
Pincode van smart card Deze code wordt gebruikt voor verificatie van een smart card. U kunt ook het opstartwachtwoord en het HP beheerderswachtwoord op smart cards opslaan als een optionele smart card-lezer deze mogelijkheid ondersteunt. U moet de beveiligingsvoorziening voor smart cards...
Pagina 175
Richtlijnen voor wachtwoorden van HP en Windows Wachtwoorden van HP en Windows zijn niet uitwisselbaar. U moet een HP wachtwoord gebruiken als een HP onderdeel om een wachtwoord vraagt en een Windows-wachtwoord als een Windows-onderdeel om een wachtwoord vraagt. Bijvoorbeeld: ■...
Pagina 176
Zelfs wanneer u voor een HP wachtwoord en een Windows-wachtwoord dezelfde tekst gebruikt, moet u het HP wachtwoord instellen in Computer Setup en het Windows-wachtwoord in het besturingssysteem. ✎ Hoewel ze qua naam op elkaar lijken, hebben een HP beheerderswachtwoord en een Windows- beheerders- wachtwoord verschillende functies.
Pagina 177
Beveiliging HP beheerderswachtwoorden Met het HP beheerderswachtwoord beveiligt u de configuratie- instellingen en de identificatiegegevens van het systeem in Computer Setup. Wanneer dit wachtwoord is ingesteld, kunt u Computer Setup alleen openen als u het wachtwoord heeft ingevoerd. Voor een HP beheerderswachtwoord geldt het volgende: ■...
Pagina 178
Beveiliging HP beheerderswachtwoord instellen U kunt een HP beheerderswachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen in Computer Setup. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand...
Pagina 179
(met hetzelfde type toetsen als waarmee u het wachtwoord heeft ingesteld) en drukt u vervolgens op enter. Na drie mislukte pogingen om het HP beheerderswachtwoord op te geven, moet u de notebook- computer opnieuw starten en het opnieuw proberen. Opstartwachtwoord Met een opstartwachtwoord voorkomt u dat de notebook- computer wordt gebruikt door onbevoegden.
Pagina 180
Beveiliging Opstartwachtwoord instellen U kunt een opstartwachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen in Computer Setup. U beheert het wachtwoord als volgt: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturings- systeem hiervoor.
Pagina 181
Beveiliging 5. Als u uw voorkeuren wilt opslaan, selecteert u met de pijltoetsen File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en programma verlaten). Volg daarna de instructies op het scherm. Uw voorkeuren worden opgeslagen als u Computer Setup afsluit. Ze zijn van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart.
Pagina 182
Beveiliging 3. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt. ❏ Als u de taal wilt wijzigen, drukt u op ❏...
Pagina 183
Beveiliging DriveLock Ä VOORZICHTIG: Als u zowel het gebruikers- als het hoofdwachtwoord voor DriveLock vergeet, is de vaste schijf permanent onbruikbaar. DriveLock voorkomt onbevoegde toegang tot de inhoud van een vaste schijf. Nadat een schijf met DriveLock is beveiligd, moet u een wachtwoord opgeven om toegang tot de schijfeenheid te krijgen.
Pagina 184
Beveiliging DriveLock-wachtwoorden instellen U opent de DriveLock-instellingen als volgt in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturingssysteem hiervoor.
Pagina 185
Beveiliging 11. Om de DriveLock-instellingen op te slaan, selecteert u File (Bestand) > Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en programma verlaten). Volg daarna de instructies op het scherm. Uw voorkeuren worden opgeslagen als u Computer Setup afsluit. Ze zijn van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart.
Pagina 186
Beveiliging Vragen om een Drivelock-wachtwoord bij opnieuw opstarten U kunt instellen dat er een DriveLock-wachtwoord moet worden opgegeven wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. U schakelt deze voorziening als volgt in en uit in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het...
Pagina 187
Beveiliging DriveLock-wachtwoorden wijzigen U opent de DriveLock-instellingen als volgt in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturings- systeem hiervoor.
Pagina 188
Beveiliging DriveLock-beveiliging verwijderen U opent de DriveLock-instellingen als volgt in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturings- systeem hiervoor.
Pagina 189
Beveiliging Apparaatbeveiliging Met het menu Device Security (Apparaatbeveiliging) van Computer Setup kunt u de meeste poorten en schijfeenheden geheel of gedeeltelijk uitschakelen. Mogelijkheden van de notebookcomputer worden als volgt uitgeschakeld of weer ingeschakeld in Computer Setup: 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturings-...
Pagina 190
■ het serienummer van een accu weergeven. ✎ Als u wilt voorkomen dat onbevoegden toegang hebben tot deze gegevens, wordt u aangeraden een HP beheerderswachtwoord in te stellen. Raadpleeg het gedeelte "HP beheerderswachtwoord instellen" in dit hoofdstuk voor instructies. 12–22...
Pagina 191
Beveiliging Opties voor System Information (Systeeminformatie) instellen 1. Sluit de notebookcomputer af. Als u niet zeker weet of de notebookcomputer is afgesloten of in de hibernationstand staat, zet u de notebookcomputer aan met de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturings- systeem hiervoor.
Pagina 192
Beveiliging Antivirussoftware Wanneer u de notebookcomputer gebruikt voor e-mail of voor toegang tot een netwerk of Internet, wordt de notebookcomputer blootgesteld aan computervirussen. Computervirussen kunnen tot gevolg hebben dat het besturingssysteem, de applicaties of de hulpprogramma's onbruikbaar worden of niet goed werken. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en vernietigd.
Pagina 193
Beveiliging Firewall-software Wanneer u de notebookcomputer gebruikt voor e-mail of voor toegang tot een netwerk of Internet, kunnen anderen op ongeoorloofde wijze informatie verkrijgen over u, uw notebook- computer en uw gegevens. Firewalls bewaken al het inkomende en uitgaande verkeer op de computer. Daartoe bevatten ze voor- zieningen zoals logboek- en rapportagefuncties, automatische alarmfuncties en gebruikersinterfaces voor het configureren van de firewall.
Pagina 194
Beveiliging In bepaalde situaties kan een firewall toegang tot spelletjes op Internet blokkeren, het delen van printers of bestanden in een netwerk tegenhouden of toegestane bijlagen bij e-mailberichten blokkeren. Als u Windows Firewall gebruikt en een applicatie voor het eerst van buitenaf verbinding probeert te maken met de notebookcomputer, verschijnt er een beveiligingswaarschuwing.
Pagina 195
Beveiliging Als u een andere, optionele firewall gebruikt, kunt u er als volgt voor zorgen dat een geblokkeerde applicatie verbinding kan maken: ■ U kunt het probleem tijdelijk oplossen door de firewall uit te schakelen, de taak uit te voeren en de firewall weer in te schakelen.
Pagina 196
Raadpleeg "Smart Card Security for ProtectTools" in dit hoofd- stuk voor informatie over het gebruik van HP ProtectTools Security Manager voor het beheer van de smart card-beveiligingsvoorzieningen. 12–28...
Pagina 197
Beveiliging Smart card plaatsen U plaatst een smart card als volgt: 1. Plaats de smart card in de smart card-lezer. 2. Volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij de notebookcomputer met de pincode van de smart card. Handleiding voor de hardware en software 12–29...
Pagina 198
Beveiliging Smart card verwijderen U verwijdert een smart card als volgt: » Pak de smart card aan de rand vast en trek de kaart voorzichtig uit de smart card-lezer. 12–30 Handleiding voor de hardware en software...
Pagina 199
Beveiliging HP ProtectTools Security Manager (alleen bepaalde modellen) Op de notebookcomputer is HP ProtectTools Security Manager vooraf geïnstalleerd. Deze software kan worden geopend via het Configuratiescherm van Windows. De software bevat beveiligingsvoorzieningen die zijn bedoeld om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot de notebookcomputer, netwerken en essentiële gegevens.
Pagina 200
BIOS- beveiligingsvoorzieningen mogelijk, die toegankelijk zijn via BIOS Configuration for ProtectTools. Raadpleeg de online Help bij Embedded Security for ProtectTools of de HP ProtectTools Embedded Security Guide op de cd Notebook Documentation (Documentatie bij de notebookcomputer) voor meer informatie. 12–32...
Pagina 201
Beveiliging Credential Manager for ProtectTools Credential Manager for ProtectTools heeft beveiligings- voorzieningen die bescherming bieden tegen onbevoegde toegang tot de notebookcomputer, waaronder: ■ alternatieven voor wachtwoorden bij het aanmelden bij Microsoft Windows, zoals gebruik van een smart card voor aanmelding bij Windows; ■...
Pagina 202
BIOS Configuration for ProtectTools BIOS Configuration for ProtectTools biedt toegang tot BIOS- instellingen voor beveiliging en configuratie binnen de applicatie HP ProtectTools Security Manager. Systeembeveiligingsvoorzieningen die worden beheerd door het systeem-BIOS, zijn zo beter toegankelijk voor gebruikers. Met BIOS Configuration for ProtectTools kunt u het volgende doen: ■...
Pagina 203
■ Toegang tot optionele smart card-beveiligingsvoorzieningen. Beveiligingsverbeteringen worden ondersteund door de optionele HP ProtectTools Smart Card en een optionele ondersteunde kaartlezer, zoals de HP PC Card Smart Card Reader. ■ Activering van een optionele HP ProtectTools Smart Card, zodat die kan worden gebruikt in combinatie met Credential Manager for ProtectTools;...
Pagina 204
Beveiliging Optionele beveiligingskabel ✎ Van beveiligingsvoorzieningen moet op de eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze ontmoedingsmaatregelen kunnen niet voorkomen dat het apparaat verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen. U beveiligt de computer als volgt met een kabelslot: 1. Leg de beveiligingskabel in een lus om een stevig verankerd voorwerp heen.
Pagina 205
Computer Setup (Computerinstellingen) Computer Setup is een vooraf geïnstalleerd, in het ROM geïntegreerd hulpprogramma dat u zelfs kunt gebruiken als het besturingssysteem niet werkt of niet kan worden gestart. Als het besturingssysteem wel werkt, wordt het besturings- systeem opnieuw gestart nadat u Computer Setup heeft afgesloten.
Pagina 206
Computer Setup (Computerinstellingen) Computer Setup openen De gegevens en instellingen in Computer Setup zijn toegankelijk via de menu's File, Security, Tools en Advanced (Bestand, Beveiliging, Extra en Geavanceerd). 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
Pagina 207
Computer Setup (Computerinstellingen) Standaardinstellingen van Computer Setup U kunt alle instellingen in Computer Setup als volgt terugzetten naar de fabrieksinstellingen: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt.
Pagina 208
Computer Setup (Computerinstellingen) Menu File (Bestand) Optie Actie ■ System information Identificatiegegevens van de (Systeeminformatie) notebookcomputer en eventuele accu's in het systeem weergeven. ■ Specificaties bekijken van de processor, het geheugen, de grootte van de cache, de videoversie, de versie van de toetsenbordcontroller en het systeem-ROM.
Pagina 209
Computer Setup (Computerinstellingen) Menu Security (Beveiliging) Optie Actie Administrator password Een HP beheerderswachtwoord invoeren, (Beheerderswachtwoord) wijzigen of verwijderen. Power-on password Een opstartwachtwoord invoeren, (Opstartwachtwoord) wijzigen of verwijderen. ■ Password options Strikte beveiliging activeren/ (Wachtwoordopties) deactiveren. ■ Wachtwoord vereist bij opnieuw starten activeren/deactiveren.
Pagina 210
Computer Setup (Computerinstellingen) Optie Actie ■ Embedded Security Geïntegreerde beveiligingschip (Geïntegreerde beveiliging) activeren/deactiveren. ■ De fabrieksinstellingen van de geïntegreerde beveiligingschip herstellen. ■ Ondersteuning voor verificatie bij opstarten activeren/deactiveren. ■ Automatic DriveLock activeren/ deactiveren. ■ Ondersteuning voor verificatie van aanmeldingsgegevens terugzetten. ✎...
Pagina 211
Computer Setup (Computerinstellingen) Menu Tools (Extra) Optie Actie HDD Self-Test options Een zelftest op een vaste schijf (Opties voor zelftest van in het systeem uitvoeren. vaste-schijfeenheid) Battery Information Informatie over eventuele accu's (Accugegevens) in de notebookcomputer weergeven. ■ Memory Check Een zelftest uitvoeren voor (Geheugencontrole) geheugenmodules in de...
Pagina 212
Computer Setup (Computerinstellingen) Menu Advanced (Geavanceerd) Optie Actie Language (Taal) (of druk op f2) De taal van Computer Setup wijzigen. ■ Boot options (Opstartopties) Het aantal seconden instellen voor de wachttijd voor f10 en f12. ■ MultiBoot in- of uitschakelen. Met MultiBoot stelt u een opstartvolgorde in die de meeste opstarteenheden en media in het systeem kan omvatten.
Pagina 213
Computer Setup (Computerinstellingen) Optie Actie ■ Device Options (Apparaatopties) USB-ondersteuning voor oudere (vervolg) systemen voor een USB-toetsenbord, -muis en -hub activeren/deactiveren. Wanneer USB-ondersteuning voor oudere systemen is geactiveerd, geldt het volgende: ❐ Een USB-toetsenbord, USB-muis en USB-hubs werken ook wanneer het besturingssysteem Windows niet is geladen.
Pagina 214
Dit kunt u doen met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). 2. Zoek de gewenste updates op de HP website of op de afzonderlijk aan te schaffen cd Support Software (Ondersteunende software).
Pagina 215
Schijf met ondersteunende software bestellen Op de schijf Support Software (Ondersteunende software) staan HP software-updates en installatie-instructies. De schijf bevat stuurprogramma's, ROM-updates en hulpprogramma's. Als u de meest recente schijf Support Software wilt aanschaffen of een abonnement wilt nemen om niet alleen de meest recente...
Pagina 216
Updates en herstel van software U zoekt ROM-gegevens als volgt op in Computer Setup: ■ Druk op fn+esc. – of – ■ Open Computer Setup: 1. Zet de notebookcomputer aan of start deze opnieuw. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup" linksonder op het scherm verschijnt.
Pagina 217
Updates en herstel van software Internet-software De meeste software op de HP website is verpakt in gecompri- meerde bestanden die SoftPaq's worden genoemd. Sommige ROM-updates kunnen zijn verpakt in gecomprimeerde bestanden die RomPaq's worden genoemd. De meeste downloadpakketten bevatten een bestand met de naam README.TXT.
Pagina 218
Updates en herstel van software ROM-update downloaden 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat. ❏ Selecteer Start > Help en ondersteuning en selecteer een koppeling voor een software-update. – of –...
Pagina 219
Updates en herstel van software ROM-update installeren De procedures voor de installatie van het ROM kunnen verschillen. Volg de instructies die op het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, doet u het volgende: 1. Open Windows Verkenner: selecteer Start > Alle programma's >...
Pagina 220
Updates en herstel van software Software downloaden U downloadt en installeert andere software als volgt: 1. Ga naar de pagina op de HP website die de software voor uw notebookcomputer bevat. 2. Volg de instructies op het scherm om te zoeken naar de software die u wilt updaten.
Pagina 221
Updates en herstel van software Systeemherstel Uw notebookcomputer biedt verschillende manieren om bij problemen de systeemfunctionaliteit te herstellen. Met behulp van de schijven Driver Recovery (Herstel van stuurprogramma's) en Operating System (Besturingssysteem) kunt u uw notebookcomputer herstellen of repareren zonder persoonlijke gegevens kwijt te raken.
Pagina 222
U krijgt als volgt meer informatie over configuratie en gebruik van Altiris Local Recovery: ga naar de HP website op of open de software en selecteer http://www.hp.com/go/easydeploy Help op de menubalk.
Pagina 223
Updates en herstel van software Systeemherstelpunten gebruiken Op notebookcomputers met Windows XP heeft u de mogelijkheid dagelijks systeemherstelpunten (referentiepunten) in te stellen bij het wijzigen van persoonlijke instellingen. Er kunnen ook automatisch herstelpunten worden ingesteld wanneer u nieuwe software of apparatuur toevoegt. U wordt aangeraden om periodiek systeemherstelpunten in te stellen wanneer de notebookcomputer optimaal functioneert en voordat u nieuwe software of apparatuur installeert.
Pagina 224
Updates en herstel van software Applicaties herstellen of opnieuw installeren Alle applicaties die vooraf zijn geïnstalleerd of geladen op de notebookcomputer, kunnen worden hersteld of opnieuw worden geïnstalleerd met behulp van de schijf Software Recovery (Herstel van software). ✎ Als u het besturingssysteem niet opnieuw heeft geïnstalleerd, kunnen sommige applicaties die vooraf zijn geladen op de notebookcomputer, zoals de applicaties die beschikbaar zijn in het hulpprogramma Software Setup (Software installeren), ook...
Pagina 225
Updates en herstel van software Besturingssysteem herstellen Als u wilt proberen het besturingssysteem te herstellen zonder verlies van persoonlijke gegevens, gebruikt u de schijf Operating System (Besturingssysteem) die bij de notebookcomputer is geleverd. 1. Sluit de notebookcomputer met de netvoedingsadapter aan op een externe voedingsbron en zet de notebookcomputer aan.
Pagina 226
Updates en herstel van software Besturingssysteem opnieuw installeren Ä VOORZICHTIG: Bescherm uw persoonlijke gegevens en de software die u op de notebookcomputer heeft geïnstalleerd, door een backup te maken van al uw gegevens voordat u het besturingssysteem opnieuw installeert. Raadpleeg de online Help-functie van Windows voor informatie over het maken van backups.
Pagina 227
Updates en herstel van software 10. Druk op om door te gaan met de installatie op de aangegeven partitie. 11. Selecteer Format the partition using the NTFS file system (Quick) (Partitie formatteren als NTFS-bestandssysteem (Snel)) en druk op enter. Ä VOORZICHTIG: Als een schijfeenheid wordt geformatteerd, worden alle huidige bestanden verwijderd.
Pagina 228
Updates en herstel van software Stuurprogramma's en andere software opnieuw installeren Nadat het besturingssysteem is geïnstalleerd, moet u de stuur- programma's opnieuw installeren. De schijf Driver Recovery (Herstel van stuurprogramma's) die bijde notebookcomputer is geleverd, bevat alle stuurprogramma's. U installeert stuurprogramma's als volgt opnieuw: 1.
Pagina 229
Onderhoud van de notebookcomputer Å WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat er geen vloeistof op het toetsenbord van de notebookcomputer druppelt. Zo beperkt u het risico van een elektrische schok en schade aan de interne onderdelen. Ä VOORZICHTIG: Plaats niets op de notebookcomputer, zelfs niet als deze zich in de draagtas bevindt.
Pagina 230
Onderhoud van de notebookcomputer De notebookcomputer is een duurzaam product. Houd u aan de volgende richtlijnen om de prestaties optimaal te houden en de gebruiksduur te verlengen: ■ Vervoer en bewaar de notebookcomputer in een speciale draagtas. ■ Stel de notebookcomputer en het toetsenbord niet bloot aan vloeistoffen en extreme vochtigheid, om dure reparaties te voorkomen.
Pagina 231
Onderhoud van de notebookcomputer Temperatuur Å WAARSCHUWING: Blokkeer de ventilatieopeningen niet en werk niet gedurende lange tijd met de notebookcomputer op uw schoot, om ongemakken of brandwonden te voorkomen. Met de notebook- computer kunt u veeleisende applicaties uitvoeren met maximale snelheid.
Pagina 232
Onderhoud van de notebookcomputer Toetsenbord Maak het toetsenbord regelmatig schoon om te voorkomen dat toetsen blijven hangen en om stof, pluis en deeltjes te verwijderen, zodat deze niet vast komen te zitten onder de toetsen. Gebruik indien mogelijk een spuitbus met perslucht met een verlengstuk om lucht te blazen tussen en onder de toetsen.
Pagina 233
Onderhoud van de notebookcomputer Beeldscherm Ä VOORZICHTIG: Voorkom permanente beschadiging van de notebookcomputer: spuit nooit water, vloeibare schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm. Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige, pluisvrije doek om vlekken en stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u een antistatisch schoonmaakmiddel voor beeldschermen of antistatische vochtige doekjes.
Pagina 234
Onderhoud van de notebookcomputer Externe muis schoonmaken Door de externe muis regelmatig schoon te maken, zorgt u ervoor dat de prestaties van de muis en de besturing van de muisaanwijzer optimaal blijven. U maakt een externe muis als volgt schoon: 1.
Pagina 235
Onderhoud van de notebookcomputer 2. Haal de bal uit de muis en maak deze schoon met een antistatisch doekje of een pluisvrij katoenen doekje. 3. Blaas met een spuitbus perslucht in de binnenkant van de muis of maak de binnenkant schoon met een pluisvrij staafje om losse vuiltjes en stof te verwijderen.
Pagina 236
Transport Voorbereiding op transport U maakt de notebookcomputer als volgt gereed voor transport: 1. Maak een backup van uw werk. 2. Verwijder alle optische schijven, digitale geheugenkaarten of PC Cards. 3. Zet alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los. 4.
Pagina 237
Transport Tips voor reizen met de notebookcomputer ■ Neem een backup van uw werk mee. Bewaar de backup los van de notebookcomputer. ■ Als u moet vliegen, neem de notebookcomputer dan mee als handbagage. Geef de notebookcomputer niet af met uw overige bagage.
Pagina 238
Transport ■ Als u naar het buitenland reist: ❏ Raadpleeg de klantenondersteuning voor meer informatie over de netsnoer- en adaptervereisten voor elk land waar u de notebookcomputer wilt gebruiken. (De netspanning, frequentie en stekkers verschillen van land tot land.) Å Gebruik voor de notebookcomputer geen adaptersets die voor andere apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te...
Pagina 239
Specificaties Omgevingsvereisten De volgende tabel met informatie over de vereisten waaraan de omgeving moet voldoen, bevat nuttige informatie voor personen die de notebookcomputer onder extreme omstandigheden willen gebruiken of vervoeren. Factor Metrisch U.S. Temperatuur In bedrijf 0°C tot 35°C 32°F tot 95°F (niet schrijvend naar optische schijf) In bedrijf 5°C tot 35°C...
Pagina 240
Hoewel de notebookcomputer kan worden gevoed via een stand-alone gelijkstroom-voedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden de notebookcomputer alleen te voeden via een netvoedingsadapter of een gelijkstroomkabel die is geleverd of goedgekeurd door HP. De notebookcomputer kan gelijkstroom accepteren binnen de hierna aangegeven specificaties: Ingangsvermogen...
Pagina 241
MultiBoot Een opstarteenheid (gegevensdrager (medium) of netwerk- adapter) bevat bestanden die nodig zijn om de notebookcomputer op de juiste manier op te starten en te gebruiken. Met het hulp- programma MultiBoot, dat standaard is uitgeschakeld, kunt u de opstarteenheden identificeren en de volgorde bepalen waarin het systeem probeert op te starten vanaf die eenheden.
Pagina 242
MultiBoot Standaardopstartvolgorde Als het systeem meerdere opstarteenheden bevat, wordt standaard in een vaste volgorde gezocht naar ingeschakelde eenheden en locaties om te bepalen vanaf welke eenheid moet worden opgestart. Telkens wanneer u de notebookcomputer opstart, wordt eerst gekeken of kan worden opgestart vanaf drive A. Als er niet kan worden opgestart vanaf drive A, wordt drive C bekeken als mogelijke opstarteenheid.
Pagina 243
MultiBoot In de onderstaande lijst wordt de standaardvolgorde beschreven waarin drivenummers worden toegewezen. (De werkelijke opstartvolgorde varieert per configuratie.) ■ Standaardvolgorde voor eenheden die opstarten als drive A: a. optische-schijfeenheid in de MultiBay van een optioneel dockingapparaat of in een externe MultiBay die een schijf bevat die opstart als drive A;...
Pagina 244
MultiBoot Opstarteenheden in Computer Setup De notebookcomputer kan alleen opstarten vanaf een USB- eenheid of de netwerkadapter als de desbetreffende eenheid is ingeschakeld voor gebruik in MultiBoot. U schakelt een eenheid of locatie als volgt in voor gebruik in MultiBoot: 1.
Pagina 245
MultiBoot Uw voorkeuren worden opgeslagen als u Computer Setup afsluit. Ze zijn van kracht wanneer de notebookcomputer opnieuw wordt gestart. ✎ Als u tijdens het opstarten een netwerkadapter wilt aansluiten op een PXE-server (Preboot eXecution Environment) of RPL-server (Remote Program Load) zonder gebruik te maken van MultiBoot, drukt u snel op wanneer linksonder op het scherm het Network Service Boot-bericht verschijnt.
Pagina 246
MultiBoot ■ Wanneer u de opstartvolgorde wijzigt, worden ook de aanduidingen van de logische schijfeenheden aangepast. Als u bijvoorbeeld opstart vanaf een cd-rom-drive met een schijf die opstart als drive C, wordt die cd-rom-drive drive C, terwijl de vaste schijf in de vaste-schijfruimte drive D wordt. ■...
Pagina 247
MultiBoot Nieuwe standaardopstartvolgorde instellen U stelt als volgt via Computer Setup een opstartvolgorde in die elke keer dat de notebookcomputer (opnieuw) wordt opgestart, wordt gebruikt: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
Pagina 248
MultiBoot MultiBoot Express-opstartmenu activeren U zorgt er als volgt via Computer Setup (Computerinstellingen) voor dat telkens wanneer de computer (opnieuw) wordt opgestart, het MultiBoot-opstartmenu verschijnt: 1. Open Computer Setup door de notebookcomputer in te schakelen of opnieuw op te starten. Druk op wanneer het bericht "F10 = ROM Based Setup"...
Pagina 249
MultiBoot Voorkeuren voor MultiBoot Express opgeven Wanneer tijdens het opstarten het Express Boot-menu wordt weergegeven, kunt u het volgende doen: ■ Als u een opstartlocatie wilt opgeven in het menu Express Boot, selecteert u de gewenste locatie binnen de toegestane tijd en drukt u op enter.
Pagina 250
Client Management Solutions Met Client Management beschikt u over industriestandaard oplossingen voor het beheer van clientdesktopcomputers, -werkstations en -notebookcomputers in een netwerkomgeving. De belangrijkste mogelijkheden en functies van Intelligent Manageability (Client Management) zijn: ■ initiële implementatie van software-image; ■ software-installatie op afstand; ■...
Pagina 251
Client Management Solutions Configuratie en implementatie HP computers worden geleverd met een vooraf geïnstalleerde systeemsoftware-image. Als u de computer voor de eerste keer installeert, wordt deze software geconfigureerd. Nadat de software als het ware is uitgepakt, is de computer klaar voor gebruik.
Pagina 252
■ updatemogelijkheden op afstand voor systeemsoftware, zoals stuurprogramma's en ROM BIOS. ✎ U kunt extra functies toevoegen wanneer u HP CMS gebruikt met Altiris Solutions (software die u apart aanschaft). Raadpleeg het gedeelte "Altiris PC Transplant Pro" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Pagina 253
Client Management Solutions Wanneer HP Client Manager Software (geïnstalleerd op een clientcomputer) in combinatie met Altiris Solutions (geïnstalleerd op een beheerderscomputer) wordt gebruikt, beschikt u via HP CMS over nog meer beheermogelijkheden. HP Client Manager biedt op de volgende terreinen centraal hardwarebeheer van HP clientapparatuur: ■...
Pagina 254
Hiervoor worden gebruiks- vriendelijke wizards gebruikt. Wanneer beheerders Altiris Solutions in combinatie met System Software Manager of HP Client Manager gebruiken, kunnen ze vanuit een centrale console ook het ROM BIOS en stuur- programma's bijwerken. Ga voor meer informatie naar de volgende HP website: http://www.hp.com/go/easydeploy.
Pagina 255
Index 802.11 draadloze-communicatie- LAN-energiebesparings- apparaten 11–4 11–7 11–9 stand 2–33 opbergen 2–34 Acculampje 1–2 2–2 2–22 Aan/uit/standby, lampjes 1–1 2–2 Accu-ontgrendeling 1–15 Aan/uit-knop 1–5 2–2 Accuruimte 1–18 Accu Achterkant, onderdelen 1–10 energiebesparing 2–32 Advanced (Geavanceerd), informatie menu van Computer Setup 13–8 over lading 2–24 3–8 Afsluiten,...
Pagina 256
Index Audio Besturingssysteem, Windows hoofdtelefoon- opnieuw installeren uitgang 1–11 4–2 of herstellen 1–17 luidsprekers 1–8 Beveiliging voorzieningen 4–1 apparaten 13–6 Audio-ingang geïntegreerde chip 13–6 (microfoon) 1–11 4–1 smart card-ondersteuning 13–5 Audio-uitgang voor draadloze (hoofdtelefoon) 1–11 4–2 communicatie 11–8 Auteursrecht 4–9 Beveiligingskabel, Automatisch afspelen 4–10 aansluiten 12–36...
Pagina 257
Index Computer Setup Downloaden, software 14–7 Draadloos bedrijfsnetwerk 11–5 apparaatopties 13–8 Draadloos lokaal menu Advanced thuisnetwerk 11–6 (Geavanceerd) 13–8 Draadloze communicatie menu File (Bestand) 13–4 aan/uit, status 11–14 menu Security antennes 1–8 (Beveiliging) 13–5 apparaattypes 11–1 menu Tools 13–6 apparaten inschakelen 11–16 opstartopties 13–8 apparaten uitschakelen 11–18 standaardinstellingen 13–3...
Pagina 258
Index EasyPoint-muisbesturing Gegevens beveiligen 14–8 gebruiken 3–2 Geheugenmodule kapje vervangen 3–3 geheugencontrole 13–6 knoppen 3–2 hibernationbestand 8–12 locatie 1–3 3–1 primair slot Embedded Security geheugenmodule for ProtectTools 12–32 verwijderen 8–9 Energiebeheer ruimte voor uitbreidings- acculampje 2–2 module 1–14 bronnen 2–4 slot van primaire instellingen 2–13 geheugenmodule...
Pagina 259
Hoogte, specificaties A–1 label met goedkeuringen Hotkeys 3–5 3–10 voor modem 1–18 HP beheerderswachtwoord 12–9 label met kennisgevingen 1–18 HP Client Manager Software C–3 labels met keurmerken voor HP ProtectTools draadloze-communicatie- Security Manager 12–31 apparatuur 1–19 HP wachtwoord 12–5 Keurmerk voor draadloze-...
Pagina 260
Index Microfoon, intern 1–11 Microfooningang 1–11 4–1 Labels Microsoft, label met Certificaat Bluetooth 1–19 van echtheid 1–18 Certificaat van echtheid Mobile Printing 11–22 van Microsoft 1–18 Modem goedkeuringen beschrijving 10–1 voor modem 1–18 kabel aansluiten 10–2 kennisgevingen 1–18 landinstelling 10–4 keurmerk voor draadloze- landspecifieke communicatie-...
Pagina 261
Index linkerkant 1–11 onderkant 1–14 Netsnoer 1–16 rechterkant 1–11 Netvoeding voorkant 1–8 adapter 1–16 Onderdelen aan bovenkant 1–1 locatie van connector 1–10 Onderhoud, Voeding van notebookcomputer 15–2 Zie ook Accu; Onderkant, onderdelen 1–14 Hibernationstand; Opbergen, accu's 2–34 Afsluitprocedures; Openbaar draadloos netwerk 11–5 Standbystand Openen, notebookcomputer 1–8 Netvoedingsadapter 1–16...
Pagina 262
Index PC Card-slot, locatie 1–12 Reizen met notebookcomputer Poorten label met goedkeuringen externe monitor 1–10 voor modem 1–18 infrarood 1–8 labels met keurmerken seriële 1–11 voor draadloze- USB 1–11 9–1 communicatie- Presentatieknop, apparatuur 1–19 locatie 1–6 3–11 3–14 omgevingsvereisten A–2 Presentatiestand Reizen, met notebookcomputer gebruiken 3–13...
Pagina 263
Index Schijfmedia, beheer C–3 luchthavenbeveiliging 5–3 beveiligings- Schijven, optische voorzieningen 12–1 Driver Recovery (herstel downloaden 14–7 stuurprogramma's) 14–8 draadloze communicatie inhoud weergeven 5–16 11–2 11–8 11–9 Operating System firewall 12–3 12–25 (besturingssysteem) 14–8 herstellen 14–11 plaatsen 5–13 installeren 4–9 Support Software Internet 14–4 (Ondersteunende modem 10–6...
Pagina 264
Index niet activeren tijdens afspelen Toetsenbord van een schijf 5–16 extern 3–10 Stuurprogramma's, opnieuw reinigen 15–3 installeren of herstellen 1–17 Tools (Extra), menu van Stuurprogramma's, Computer Setup 13–6 schijf voor herstel van 1–17 Touchpad S-video-uitgang 1–10 4–6 gebruiken 3–2 Systeemgegevens locatie 1–3 3–1 hotkeys 3–6...
Pagina 265
HP beheerders- WLAN-label 1–19 wachtwoord 12–9 13–5 op elkaar afstemmen 12–7 opstart- Zoomed Video, PC Cards 6–1 wachtwoord 12–11 13–5 richtlijnen voor HP wachtwoorden 12–7 richtlijnen voor Windows- wachtwoorden 12–7 vergeten 12–4 Windows 12–5 Handleiding voor de hardware en software Index–11...