Standbystand of hibernationstand activeren
of notebookcomputer afsluiten
In de volgende gedeelten wordt uitgelegd wanneer
u de standbystand of hibernationstand moet activeren
en wanneer u de notebookcomputer moet afsluiten.
Wanneer u stopt met werken
op de notebookcomputer
Wanneer de standbystand wordt geactiveerd, wordt het scherm
gewist en wordt er minder energie verbruikt dan wanneer u de
notebookcomputer aan laat staan. Wanneer u de standbystand
beëindigt, worden de gegevens onmiddellijk weer weergegeven
zoals ze op het scherm stonden.
Wanneer de hibernationstand wordt geactiveerd, wordt het
scherm gewist, wordt uw werk op de vaste schijf opgeslagen
en wordt er veel minder stroom verbruikt dan wanneer de
notebookcomputer in de standbystand staat.
Wanneer de notebookcomputer gedurende langere tijd niet is
aangesloten op een externe voedingsbron, kunt u het beste de
notebookcomputer afsluiten en de accu verwijderen, om de
levensduur van de accu te verlengen. Raadpleeg het gedeelte
"Accu's opbergen"
het opbergen van accu's.
Handleiding voor de hardware en software
in dit hoofdstuk voor meer informatie over
Energiebeheer
2–7