2 Gebruiksvoorzorgen
Als een persoon zich in de gevarenzone van de machine bevindt, loopt hij of zij het risico
geraakt te worden door de beweegbare onderdelen van de machine of geklemd te raken
tussen de onderste of bovenste delen van de machine, wat tot ernstige verwondingen of
2.2.2 Verplaatsing en werktuigen
•
Houd, wanneer u met de machine rijdt, de graafschop
tussen 40 en 50 cm boven de grond in de aangegeven
stand en trek de giek en de arm in.
•
Als u tijdens het rijden de bedieningshendels nodig
heeft, bedien deze dan nooit op abrupte wijze.
•
Rijd met de machine op lage snelheid en keer lang-
zaam op ongelijk terrein.
•
Voorkom indien mogelijk het rijden over obstakels.
Ontwijk of verwijder ze. Is dit onvermijdelijk, bestuur de
machine dan traag en houd het werktuig daarbij vlak bij
de grond. Rijd nooit over obstakels waarbij men het ge-
vaar loopt dat de machine meer dan 10 graden overhelt.
68
GEVAAR
zelfs de dood kan leiden.
www.duma-rent.com