6 Onderhoud door de bestuurder
6.2 Onderhoud om de 50 uur
6.2.1 Smering van de pignon en het kroonwiel
•
Laat de bovenstructuur langzaam draaien tot ze een volledige omwenteling gemaakt heeft.
Laat de bovenstructuur niet draaien tijdens de smering. Smeer eerst en laat de structuur
vervolgens draaien. Zo voorkomt u verwondingen.
6.3 Niet-periodiek onderhoud
6.3.1 Vervanging van de zekeringen
1. Zet de startsleutel in de stand "OFF".
2.
Verwijder het deksel van de zekeringhouder.
3. Identificeer de doorgebrande zekering.
4.
Vervang ze door een vergelijkbare zekering.
Stripzekeringen
Een ongeschikte zekering of een kortgesloten zekeringhouder kan oververhitting veroorza-
ken en de verklikkers, de stroomkring of de bekabeling beschadigen.
•
Als een zekering meteen doorbrandt nadat ze vervangen werd, wijst dat op een probleem in
de stroomkring. Neem contact op met uw dealer voor een diagnose en een reparatie.
152
•
Smeer met behulp van een smeerpomp de pig-
non en het kroonwiel via de smeernippels die in de
afbeelding hiernaast met pijlen aangeduid worden.
1 = Kroonwiel
2 = Pignon
WAARSCHUWING
Zekering voor algemene voeding
BELANGRIJK
www.duma-rent.com