4.2.9. Analoog BMs-systeem
De ventilatie-unit kan worden aangesloten op een ana-
loog gebouwbeheersysteem (A-BMS - analouge Building
Management system).
DcWi 150 K, DcWi 150, 300, 500 en 800 + met AQc-L
(zwarte besturingskast)
J17-4
J17-5
J17-7
0-10V
GND
J17-8
0-10V
J17-11
GND
J17-8
Het A-BMS verbindt het 13,5 VDC-uitgangssignaal via een
sluitcontact (NO) (3) van klem J17-4 met klem J17-5 (AI#1).
De ventilatie-unit wordt vervolgens gestart en gestopt
zoals is geprogrammeerd in het A-BMS.
De luchthoeveelheid (4) en inlaattemperatuur (5) worden
met behulp van een potentiaalvrij signaal van 0 tot 10 Volt
op klem J17-7 (AI#2), J17-11 (AI#3) en GND op klem J17-8
van het A-BMS (4, 5) geregeld.
Ingang AI#1 moet op een pc met het programma Airlinq
Service Tool worden ingesteld op ' A -BMS Start' , Ingang
AI#2 op ' A -BMS Flow' en indgang AI#3 op ' A -BMS Temp' .
Als de unit alleen met behulp van A-BMS moet worden
gestart/gestopt en de werking voorts moet worden gere-
geld door de luchthoeveelheid die op het bedieningspaneel
is ingesteld of met behulp van bijvoorbeeld een CO
wordt vastgesteld, moet alleen het startsignaal worden
verbonden op 'Ext start' .
Verbindingen worden gemaakt in overeenstemming
met de elektrische aasluitingen in 'Bijlage 1 Elektrische
aansluitingen' .
DcWi 500, 800 +, 900, 1000 en 1200 en DcWsi 1000
met AQc-P (grijze besturingskast)
Verbindingen worden gemaakt in overeenstemming
met de elektrische aasluitingen in 'Bijlage 1 Elektrische
aansluitingen' .
3
4
5
-sensor
2
14
4.3.
controle van elektrische installatie
Display geïnstalleerd
PIR-sensor geïnstalleerd
CO
-sensor geïnstalleerd
2
Externe stop geïnstalleerd
Externe start geïnstalleerd
Boost geïnstalleerd
A-BMS geïnstalleerd
Voedingstoevoer geïnstalleerd
Ingangen geprogrammeerd
Naam van installatietechnicus:
Opmerking:
ja nee