3.1.4. controle van verwarmer
Waterleidingen aangesloten
Verwarmer ontlucht
Kleppen ingesteld
Verwarmer gesloten
Naam van installatietechnicus:
Opmerking:
3.2.
elektrische
verwarmingsoppervlakken
De units kunnen worden geleverd met één of twee
ingebouwde elektrische verwarmers. In dat geval zijn de
veiligheidsthermostaten intern in de unit gemonteerd.
Elektrische verwarmers voor DCWi 150 K, DCWi 150, DCWi
300 en DCWi 1000 worden als naverwarmers gemonteerd,
maar ook gebruikt als bescherming tegen ijsvorming in de
warmtewisselaar. Hiertoe dient de functie "Virtual Preheat".
Zie de Gebruikershandleiding.
Merk op dat meer stroom wordt afgenomen met een
elektrische verwarmer. Zie paragraaf 'technische
specificaties'.
Veiligheidsfuncties op elektrische verwarmer
De elektrische verwarmers zijn voor elke verwarmer tegen
oververhitting beveiligd via twee veiligheidsthermo-
staten die de verwarmers in het geval van oververhitting
uitschakelen.
De veiligheidsthermostaten worden in de verwarmer
gemonteerd.
• Eén van de thermostaten schakelt het verwarmings-
oppervlak uit en is uitgerust met een automatische
reset. Zie paragraaf 'Technische specificaties' .
• De andere thermostaat schakelt het verwarming-
soppervlak uit en is uitgerust met een handmatige
reset. Zie paragraaf 'Technische specificaties' .
4.
ja nee
N.B. alle elektrische aansluitingen op de unit moeten
worden uitgevoerd door een bevoegde specialist
in overeenstemming met de huidige wetgeving en
voorschriften.
N.B. De lengte van alle draden die in de installatie
worden gebruikt, moet passend worden gemaakt.
N.B. De besturingssoftware moet op een pc met
het programma airlinq service tool worden
geconfigureerd.
4.1.
N.B. als onderdeel van de permanente installatie
moet voor de unit in overeenstemming met de
huidige wetgeving en voorschriften een zekering en
stroomonderbreker worden gemonteerd. De zekering
en stroomonderbreker moeten worden geleverd door
de installateur.
N.B. De nominale waarde van de voedingskabel moet in
overeenstemming zijn met de huidige voorschriften en
richtlijnen, waarbij rekening moet worden gehouden
met de plaats van installatie.
N.B. afhankelijk van het stroomverbruik van de unit
en het bestaande elektrische systeem, kan het nodig
zijn om ten minste één nieuwe stroomkring aan te
brengen.
N.B. als een aantal units wordt geïnstalleerd, moet
rekening worden gehouden met de toegestane
lekstroom per unit. Zie in dit verband ook paragraaf
'technische specificaties'.
N.B. het bedieningspaneel, evenals eventuele sensors,
schakelaars en optionele items, moeten worden
gemonteerd voordat de voedingsspanning wordt
aangesloten.
N.B. aansluitingen moeten worden uitgevoerd
in overeenstemming met 'Bijlage 1 elektrische
aansluitingen'.
Alleen DcWsi 1000, DcWi 1200 en DcWi 1000:
De unit worden aangesloten op de voedingstoevoer met
gebruik van een 5-aderige voedingskabel voor bedrijf op
basis van 3 fasen (L1, L2, L3, N, PE).
10
elektrische installatie
Voedingsspanning