Code
Displaytekst
32
NormaleVerm.Controle
33
GradLevel1PowerCtrl
34
GradLevel2PowerCtrl
35
GradLevel3PowerCtrl
36
BeschVlamVerm.regel.
37
StabilisatieTijd
38
KoudeStart
39
ChHervatten
40
SuVerwijderBrander
41
Vent.NaarNaOntlucht.
44
StopVentilator
45
Bep.VermOpTRookGas
48
Verlaagd instelpunt
60
PompNadraaitijd
61
OpenPomp
63
RegelAntiCyclusTimer
105
Kalibratie
200
Initialiseren gereed
201
CSU initialiseren
202
Init. identificaties
203
Init. BL-parameter
204
Init. veiligh.eenh.
205
Init. blokkeren
254
StatusOnbekend
255
SuOutOfResetsWait1Hr
9.9
Resetten of herstellen van de parameters
9.9.1
De configuratienummers CN1 en CN2 opnieuw instellen
7688115 - v.09 - 12062023
Verklaring
Het toestel werkt op het gewenste vermogensniveau.
De modulatie is gestopt als gevolg van een snellere wijziging van de warm
tewisselaartemperatuur dan gradiënt 1.
De modulatie is ingesteld op lage last als gevolg van een snellere wijziging
van de warmtewisselaartemperatuur dan gradiënt 2.
Het apparaat is in de geblokkeerde modus als gevolg van een snellere wij
ziging van de warmtewisselaartemperatuur dan gradiënt 3.
Het brandervermogen is verhoogd als gevolg van een laag ionisatiesig
naal.
Het apparaat is in stabilisatietijd. Temperaturen moeten stabiliseren en
temperatuurbeveiligingen worden uitgeschakeld.
Het apparaat loopt op startlast om lawaai bij de koude start te voorkomen.
Het apparaat hervat de centrale verwarming na een onderbreking van het
sanitair warm water.
De brandervraag wordt verwijderd van de veiligheidskern.
De ventilator draait om de warmtewisselaar te ventileren nadat het appa
raat is gestopt.
De ventilator is gestopt.
Het vermogen van het apparaat wordt verminderd om de rookgastempera
tuur te verlagen.
De gewenste aanvoertemperatuur wordt verlaagd om de warmtewisselaar
te beschermen.
De pomp is actief nadat het apparaat is gestopt om de overgebleven
warmte in het systeem in te brengen.
De pomp is gestopt.
Het elektronische verbrandingsproces kalibreert de verbranding.
Initialisatie is beëindigd.
De CSU wordt geïnitialiseerd.
De identificators initialiseren.
De blokkeringsparameters initialiseren.
De veiligheidsgroep wordt geïnitialiseerd.
De blokkering wordt geïnitialiseerd.
De substatus is niet gedefinieerd.
De veiligheidsgroep blokkeert als gevolg van te veel resets. Wacht 60 mi
nuten of schakel de stroom uit en weer in.
De configuratienummers moeten opnieuw worden ingesteld als een
storingsmelding wordt weergegeven of als de besturingseenheid is
vervangen. De configuratienummers zijn te vinden op de typeplaat van het
toestel.
Belangrijk
Alle aangepaste instellingen worden gewist als de
configuratienummers worden gereset. Afhankelijk van het toestel
kunnen er parameters zijn die in de fabriek zijn ingesteld zodat
bepaalde accessoires kunnen worden gebruikt.
Gebruik de opgeslagen instellingen voor inbedrijfstelling om
deze instellingen na de reset te herstellen.
Als er geen instellingen voor inbedrijfstelling zijn opgeslagen,
schrijf dan de aangepaste instellingen op voor de reset. Neem
ook alle parameters van de accessoires op.
9 Instellingen
AMC
115