Aandrijfsysteem onderhouden
De bandenspanning controleren
Een te lage bandenspanning vermindert de stabiliteit van de machine op hellingen.
Dit kan leiden tot kantelen, met de dood of ernstig letsel tot gevolg.
Pomp de banden niet te zacht op.
Opmerking:
hierdoor kan de machine optimale maaiprestaties leveren en goed functioneren.
1. Meet de bandenspanning van elke band. De luchtdruk in de banden moet tussen 0,97
en 1,10 bar zijn.
2. Indien nodig de banden oppompen of aflaten tot u 0,97 tot 1,10 bar meet.
De wielmoeren aandraaien
Draai de wielmoeren vast in een kruispatroon met een torsie van 61 tot 88 N·m.
Als de wielmoeren niet steeds de juiste torsie hebben, kan dit leiden tot ernstig letsel
of de dood.
Zorg dat de wielmoeren met de juiste torsie zijn aangedraaid.
De tractie-aandrijving afstellen voor de neutraalstand
Als de machine beweegt wanneer het tractiepedaal in de neutraalstand staat, moet de
afstelnok van de tractie worden afgesteld.
1. Maak de machine klaar voor onderhoud.
2. Krik een voorwiel en een achterwiel van de grond en plaats steunblokken onder het
frame.
3467-576A
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat alle banden steeds de aanbevolen bandenspanning hebben,
WAARSCHUWING
Pagina 6–23
Onderhoud: Aandrijfsysteem onderhouden