Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo DrainLift S 1/6M RV Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 19

Inhoudsopgave

Advertenties

6.4.8
Ontluchtingsleiding aansluiten
6.4.9
Andere toevoerleidingen aanslui-
ten
1:50
Fig. 6: Toevoeraansluiting met lus
Inbouw- en bedieningsvoorschriften DrainLift S
Installatie en elektrische aansluiting
de diameter van het gat!
- Let op een goede verspaning! Wanneer de verspaning onvoldoende is, wordt het
materiaal te snel warm en smelt het.
⇒ Boren onderbreken, materiaal laten afkoelen en gatenzaag reinigen!
⇒ Toerental van de boormachine reduceren.
⇒ Aanvoerdruk bij het boren variëren.
3. Snijvlakken ontbramen en gladmaken.
4. Toeloopmanchet in het gat plaatsen.
5. Buisklem op de toeloopmanchet schuiven.
6. Binnenvlak van het toeloopmanchet met glijmiddel bevochtigen.
7. Toevoerbuis in de toeloopmanchet schuiven.
Schuif de toevoerbuis 10...20 mm in het verzamelreservoir.
8. Toeloopmanchet en buis met de buisklem vast verbinden. Max. aandraaimoment:
5 Nm.
▶ Toevoer aangesloten. Volgende stap: Ontluchtingsleiding aansluiten.
Het aansluiten van een ontluchtingsleiding is voorgeschreven en voor een onberispelij-
ke werking van de opvoerinstallatie absoluut noodzakelijk. De volgende punten moeten
bij het aansluiten van de ontluchtingsleiding in acht genomen worden:
▪ Leid de ontluchtingsleiding via het dak.
▪ Zorg dat de aansluiting en alle verbindingen helemaal dicht worden uitgevoerd.
‡ De ontluchtingsleiding is vakkundig aangelegd.
‡ Montagemateriaal aanwezig:
1x buisklem
1. Aansluitstuk openen: Trek aan de lus aan de Konfix-verbinder en trek het aansluit-
stuk open.
2. Zet de buisklem op het aansluitstuk.
3. Steek de ontluchtingsleiding in het aansluitstuk.
4. Bevestig de ontluchtingsleiding met de buisklem op het aansluitstuk. Max. aan-
draaimoment: 5 Nm.
▶ De opvoerinstallatie is geïnstalleerd. Indien nodig kunnen er meer drainagevoorzie-
ningen of een handmembraanpomp op de overige aansluitstukken worden aange-
sloten.
In het algemeen worden alle drainagevoorzieningen centraal via een toevoerbuis op de
opvoerinstallatie aangesloten. Aangezien dit niet altijd mogelijk is, is de opvoerinstalla-
tie voorzien van twee extra aansluitingen:
▪ DN 40-aansluiting aan de voorste korte kant
Voor de vaste aansluiting van een handmembraanpomp. LET OP! Als drainagevoorzie-
ningen op de korte kant worden aangesloten, kunnen er om fysieke redenen proble-
men met het weglopen van vloeistoffen ontstaan. Toevoerleiding met een zwanen-
hals installeren! Het onderste punt van de zwanenhals moet 180 mm bedragen!
▪ DN 40-aansluiting naast de ontluchtingsaansluiting
Voor het aansluiten van meerdere drainagevoorzieningen.
Daarnaast moet bij gebruik van de extra aansluitingen op de volgende punten worden
gelet:
▪ Sluit de toevoerbuis aan op het aansluitstuk.
▪ Vermijd een plotselinge instroom van vloeistof of lucht in het verzamelreservoir. Leg de
toevoerleiding vakkundig aan.
VOORZICHTIG! Een plotselinge instroom van vloeistof of lucht in het verzamelreser-
voir kan storingen in de werking van de opvoerinstallatie veroorzaken!
▪ Zorg dat de aansluiting en alle verbindingen volledig dicht worden uitgevoerd!
▪ Installeer afsluiters in de toevoerleiding!
nl
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave