6.4.1
Instructies betreffende het be-
vestigingsmateriaal
6.4.2
Aanwijzingen voor het leidings-
systeem
Inbouw- en bedieningsvoorschriften DrainLift S
Installatie en elektrische aansluiting
▪ De bedrijfsruimte/opstellingslocatie dient als volgt te worden voorbereid:
– Schoon, vrij van grove vaste stoffen
– Droog
– Vorstvrij
– Goed verlicht
▪ Zorg voor voldoende ventilatie van de bedrijfsruimte.
▪ Houd een vrije ruimte van min. 60 cm rond de installatie vrij voor onderhoudswerk.
▪ Zorg voor een extra pompput in de bedrijfsruimte ten behoeve van de drainage van de
ruimte bij grotere lekkages, min. afmetingen: 500 x 500 x 500 mm. Selecteer de ge-
bruikte pomp op basis van de opvoerhoogte van de opvoerinstallatie. In noodgevallen
moet het handmatig leegmaken mogelijk zijn.
▪ De spanningskabels moeten worden aangelegd conform de voorschriften. Van de span-
ningskabels mag geen gevaar (struikelen, beschadiging tijdens het bedrijf) uitgaan.
Controleer of de kabeldoorsnede en kabellengte passen bij de gekozen installatiewijze.
▪ De gemonteerde schakelkast is niet beveiligd tegen overstromingen. Installeer het
schakeltoestel hoog genoeg. Let er daarbij op dat het nog goed bediend kan worden!
▪ Trek tijdens het transport van de opvoerinstallatie nooit aan de spanningskabel, alleen
aan draaglussen! Transport met twee personen uitvoeren.
Installatie in de pompput
GEVAAR
Levensgevaar door het gevaarlijke alleen werken!
Werkzaamheden in putten en nauwe ruimten, en werkzaamheden waarbij valgevaar
bestaat, zijn gevaarlijke werkzaamheden. Deze werkzaamheden mogen niet alleen
worden uitgevoerd! Er moet voor de veiligheid een tweede persoon aanwezig zijn.
WAARSCHUWING
Hoofdletsel als gevolg van ontbrekende beschermingsmiddelen!
Tijdens werkzaamheden bestaat risico op (ernstig) letsel. Als hijsmiddelen worden
gebruikt moet een veiligheidshelm worden gedragen!
Bij de installatie van de opvoerinstallatie in een pompput moeten bovendien de volgen-
de punten in acht worden genomen:
▪ Neem direct tegenmaatregelen wanneer zich giftige of verstikkende gassen verzame-
len!
▪ Houd rekening met de diagonale afmeting van de opvoerinstallatie.
▪ Een hijsmiddel moet zonder gevaar kunnen worden gemonteerd. De opslagplaats en de
bedrijfsruimte/opstellingsplaats moeten voor het hijsmiddel zonder problemen bereik-
baar zijn. De opstellingsplaats moet een stevige ondergrond hebben.
▪ Bevestig de hijswerktuigen met twee transportbanden aan de opvoerinstallatie. Borg de
transportbanden tegen wegglijden! Gebruik alleen bouwtechnisch goedgekeurde be-
vestigingsmiddelen.
De installatie van het product kan op verschillende bouwconstructies (beton, staal enz.)
plaatsvinden. Selecteer bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor het betreffende ge-
bouw. Neem voor een correcte installatie de volgende aanwijzingen voor het bevesti-
gingsmateriaal in acht:
▪ Vermijd scheuren en schilferen van de bouwvloer, neem de minimumafstanden tot de
rand in acht.
▪ Zorg voor een vaste en veilige installatie, houd de opgegeven boordiepte aan.
▪ Boorstof heeft een nadelige invloed op de houdkracht, boorgat altijd uitblazen of uit-
zuigen.
▪ Gebruik alleen volledig intacte onderdelen (bijv. schroeven, pluggen, mortelcartridges).
Het leidingssysteem wordt tijdens het bedrijf aan uiteenlopende drukken blootgesteld.
Optredende drukpieken (bijv. bij het sluiten van de terugslagklep) kunnen bovendien,
afhankelijk van de bedrijfssituatie, een veelvoud van de pompdruk bedragen. Deze uit-
eenlopende drukken vormen een belasting voor de leidingen en de fittingen. Ter garan-
tie van een veilig en storingsvrij bedrijf moeten de volgende parameters voor de leidin-
gen en fittingen worden gecontroleerd en conform de vereisten worden ingesteld:
▪ Drukbestendigheid van het leidingssysteem en de fittingen
▪ Trekvastheid van de fittingen (= krachtgesloten verbinding)
nl
15