Hydraulische aansluiting
5
Hydraulische aansluiting
5.1
Leidingaansluitingen, algemeen
OPMERKING
Schade aan de installatie door resten in de leidingen!
Vaste stoffen, metaal-/kunststofspanen, hennep- en weefselbandresten
en dergelijke materialen kunnen zich in pompen, ventielen en warmte-
wisselaars afzetten.
▶ Voorkom het binnendringen van vaste stoffen in het leidingsysteem.
▶ Leidingcomponenten en -verbindingen niet direct op de vloer plaat-
sen.
▶ Zorg er bij het ontbramen voor, dat geen spannen in de leidingen ach-
terblijven.
▶ Spoel het leidingsysteem grondig door voor het aansluiten van de
warmtepomp en binnenunit, om vreemde deeltjes daaruit te verwij-
deren.
OPMERKING
Materiële schade door vorst en UV-straling!
Bij stroomuitval kan het water in de leidingen bevriezen.
Door UV-straling kan de isolatie bros worden en na enige tijd afbrokke-
len.
▶ Gebruik voor leidingen, aansluitingen en verbindingen buiten een
isolatie van ten minste 19 mm dik.
▶ Monteer aftapkranen, zodat het water uit de naar de warmtepomp
toe en van de warmtepomp weg lopende leidingen bij langere stil-
stand en vorstgevaar kunnen worden afgetapt.
▶ Gebruik UV- en vochtbestendige isolatie.
Isolatie/pakkingen.
▶ Alle verwarmingsleidingen moeten worden uitgerust met passende
thermische isolatie conform de geldende normen.
▶ Bij koelmodus moeten alle aansluitingen en leidingen conform de gel-
dende normen worden geïsoleerd, om condensatie te voorkomen.
▶ Isoleer de wandisolatie.
Afmetingen van de leidingen conform de instructies (installatie-in-
structie voor de binnenunit).
▶ Vermijd splitsing van de verwarmingsleidingen om de drukval te mi-
nimaliseren.
▶ Voor alle aansluitingen tussen warmtepomp en binnenunit PEX-bui-
zen gebruiken.
▶ Gebruik alleen materiaal (leidingen en koppelingen) van dezelfde
PEX-leverancier om lekkage te vermijden.
▶ Voorgeïsoleerde AluPEX-leidingen worden geadviseerd omdat deze
eenvoudiger kunnen worden geïnstalleerd en spleten in de isolatie
worden voorkomen. PEX of AluPEX leidingen zijn tevens trillingsdem-
pend en isoleren de geluidsoverdracht naar de cv-installatie.
14
Wanneer ander materiaal dan PEX wordt gebruikt, is het volgende nodig:
▶ Installeer een deeltjesfilter voor buitengebruik op de retourleiding
van de warmtepomp, direct op de warmtewisselaar.
▶ Isoleer de deeltjesfilter net als de overige aansluitingen.
▶ Ontkoppel de warmtepompaansluiting via een slang geschikt voor
buitentoepassing en isoleer deze.
5.2
Condensafvoerleiding
OPMERKING
Schade door vorstgevaar!
Wanneer het condens bevriest en niet van de warmtepomp kan worden
afgevoerd, is schade aan de verdamper mogelijk.
▶ Bij mogelijke ijsvorming in de condensslang altijd een tracing instal-
leren.
Het product bevat het koudemiddel R290. In geval van lekkage kan het
koudemiddel via de condensafvoer in de bodem terechtkomen.
▶ Gebruik een vorstveilig sifon, wanneer de condensafvoerbuis met
een aanwezige afvoerleiding/een aanwezige hemelwaterafvoer is
verbonden.
Het condenswater moet via den vorstveilige afvoer van de warmtepomp
worden weggevoerd. De afvoer moet voldoende verval hebben, zodat
het water zich niet in de leiding kan ophopen.
Het condenswater kan in een grindbed of een riool worden afgevoerd.
Afb. 25 Installatie van de kabel voor de druipschaalverwarming
De kabel van de druipschaalverwarming moet circa 50 cm worden uitge-
trokken. Om een vorstveilige afvoer te waarborgen, moet deze kabel in
de afvoerbuis worden geschoven. Dat geldt ook, wanneer de tracing
wordt gebruikt.
De diameter van de afvoerbuis moet groter zijn (Ø 100 mm) dan die van
de afvoeraansluiting. Afvoerbuis en afvoeraansluiting mogen niet zijn ge-
monteerd.
AW 4 | 5 | 7 OR-S – 6721866763 (2023/11)
30 °
0010053056-001