Bedieningselementen, indicators en bediening van de machine
Sturen
Zet de keuzeschakelaar Heffen/Rijden op het platformbedieningsstation in de
stand Rijden.
Om de machine te sturen, schakelt u de activeringsknop in, evenals de met de
duim bediende stuurtuimelschakelaar op het handvat van de joystick. Druk naar
rechts om naar rechts te sturen en naar links om naar links te sturen. Wanneer de
schakelaar wordt losgelaten, keert deze terug naar de middelste stand (uit) en
blijven de wielen in de gekozen stand. Om de wielen weer recht te zetten, moet de
schakelaar in de andere richting geactiveerd worden totdat de wielen recht staan.
Sturen en rijden
1. Zet de bedieningskeuzeschakelaar op het grondbedieningsstation op Platform.
2. Zet de noodstopschakelaars (één op het platform en één op het grondbedieningsstation) in
de stand AAN.
Rijd alleen met het platform omhoog op een vlakke, stevige ondergrond, binnen de
grenzen van de maximale helling om op te werken, zonder obstakels en kuilen.
Om de macht over de machine niet te verliezen en te voorkomen dat de machine op
hellingen omkantelt, mag de machine niet op hellingen rijden die steiler zijn dan is
opgegeven in Hoofdstuk 6.
Controleer de stickers met de zwart/witte richtingpijlen op het chassis en het
platformbedieningsstation voordat u gaat rijden. Verplaats de joystick in de richting
van de zwart/witte pijl die overeenkomt met de kleur van de pijl op het chassis voor
de gewenste rijrichting.
Als het waarschuwingslampje/alarm van de scheefstandindicator wordt geactiveerd
wanneer u rijdt met het platform omhoog, moet u het platform geheel neerlaten en
naar een vlakke, stevige ondergrond, binnen de grenzen van de maximale helling
om op te werken, rijden.
48
WAARSCHUWING
31222164
R2632, R3246