Zorg ervoor dat de machine en het personeel niet binnen de verboden zone komen.
Ga ervan uit dat alle elektrische onderdelen en bedrading onder stroom staan, tenzij
u weet dat dit niet zo is.
1.3.4
Gevaar voor kantelen
•
Controleer of de bodemgesteldheid geschikt is om de maximale belasting van de
banden te dragen die op de betreffende stickers op het chassis naast elk wiel is
aangegeven. Rijd niet op een niet-ondersteund oppervlak.
•
De gebruiker moet vertrouwd zijn met het werkterrein alvorens te gaan rijden.
Rijd niet dwars of recht op een helling die steiler is dan toegestaan.
•
Hef het platform niet en rijd niet met het platform omhoog op of nabij een
hellende, ongelijke of zachte ondergrond.
•
Zorg ervoor dat de machine gepositioneerd wordt op een vlakke, stevige
ondergrond binnen de grenzen van de maximale helling om op te werken voordat
het platform wordt geheven of met het platform omhoog wordt gereden.
•
Controleer de toegestane capaciteit van het oppervlak alvorens op vloeren,
bruggen, trucks en andere oppervlakken te rijden.
•
Overschrijd nooit de maximale platformcapaciteit die op het platform staat
aangegeven. Zorg ervoor dat alle ladingen binnen het platform blijven, tenzij
toestemming is verkregen van JLG.
•
Zorg dat het chassis van de machine op een afstand van minstens 0,6 m (2 ft)
blijft van kuilen, oneffenheden, steile hellingen, obstakels, afval, bedekte kuilen
en andere mogelijke gevaren op de grond.
•
Duw of trek geen voorwerpen met de machine.
•
Probeer nooit de machine als hijskraan te gebruiken. Bevestig de machine niet
aan nabijgelegen constructies. Bevestig nooit draad, kabels of soortgelijke
artikelen aan het platform.
R2632, R3246
GEVAAR
31222164
Veiligheidsmaatregelen
19