Melding
Code
Waar-
Fout
schuwing
Ext. 10V Supply
–––
E98 **
IO Inlet 1
–––
E100 **
IO Drain 1
–––
E111 **
IO Drain 2
–––
E112 **
W120
E120 **
Fill time min.
Max. vaporization
W121
E121 **
time
–––
E300
Blower security
contact open
**
Deze foutmeldingen moeten worden gereset door de Nordmann Omega Pro VE uit- en weer in te schakelen (zie
7.5)
Mogelijke oorzaken
Storing in externe voeding. Te hoge of te lage spanning.
Zekering "F2" op de stuurkaart
defect.
Kortsluiting bij externe aansluiting
Overbelasting bij externe aansluiting.
Storing bij inlaatklep 1.
Klep niet elektrisch aangesloten of
spoel defect.
Storing bij optionele afvoerwaterkoelingsklep.
Klep niet elektrisch aangesloten of
spoel defect.
Fout bij optionele aftapklep van het kalkreservoir.
Klep niet elektrisch aangesloten of
spoel defect.
Als de minimale vultijd wordt onderschreden, voert de Nordmann Omega Pro VE
een niveautest uit. Deze procedure wordt bij onderschrijding van de minimale
vultijd drie keer herhaald, waarna de foutmelding verschijnt en de bevochtiging
wordt stopgezet!
Niveau-eenheid verkalkt.
Slangverbindingen tussen ni-
veau-eenheid en cilinder verstopt.
Als de maximale verdampingstijd wordt overschreden, voert de Nordmann Ome-
ga Pro VE een niveautest uit. Deze procedure wordt bij overschrijding van de
maximale verdampingstijd maximaal drie keer herhaald, waarna de foutmelding
verschijnt en de bevochtiging wordt stopgezet!
Afzonderlijke verwarmingsstaven de-
fect.
Zekeringen op de voedingsprint defect.
Verwarmingsspanning te laat of uitval
van een fase (L1, L2 of L3).
Te lange of niet geïsoleerde stoom-
leiding.
Deze storing kan ook bij een koude
start optreden.
Vrijgavecontact ventilatieapparaat is geopend.
Kabelbrug "J1" op klemmenblok "X12"
op de stuurkaart niet aangesloten.
Informatie
Oplossing
Zekering "F2" op de stuurkaart
vervangen.
Kortsluiting door een elektricien laten
oplossen.
Belasting bij aansluiting X16 afklem-
men.
Klep correct aansluiten of spoel ver-
vangen.
Klep correct aansluiten of spoel ver-
vangen.
Klep correct aansluiten of spoel ver-
vangen.
Niveau-eenheid reinigen.
Slangverbindingen tussen ni-
veau-eenheid en cilinder controleren
en, indien nodig, reinigen.
Verwarmingsstaven in kwestie ver-
vangen.
Zekeringen op de voedingsprint door
een elektricien laten vervangen
Voedingsspanning en aansluitingen
door een elektricien laten controleren.
Maximale leidinglengte (max. 4 m) in
acht nemen, stoomleiding isoleren.
Softstartfunctie inschakelen.
Kabelbrug "J1" op klemmenblok "X12"
op de stuurkaart aansluiten.
hoofdstuk
69