6.4.6
Demontage en montage van de inlaatklep
Om de inlaatklep te kunnen demonteren moet eerst de stoomcilinder worden gedemonteerd (zie
stuk
6.4.2).
1
1. Trek de elektrische kabels uit de aansluitingen (polariteit van de elektrische kabels hoeft niet in acht
te worden genomen).
Belangrijk: Bij meervoudige kleppen (apparaten met hoge regelnauwkeurigheid of met de optie voor
afvoerwaterkoeling) moet worden gewaarborgd dat de aansluitkabels weer op dezelfde kleppen
worden aangesloten (noteer de bezetting).
2. Maak de slangklem(men) los en trek de slang(en) van de aansluiting(en) af.
3. Maak de watertoevoerslang los en demonteer de toevoerslang.
4. Maak de twee schroeven onder aan de behuizing los met een kruiskopschroevendraaier en demon-
teer de inlaatklep.
5. Demonteer de zeefpakking met een langbektang.
De montage van de inlaatklep verloopt in omgekeerde volgorde van de demontage. Controleer vóór de
montage of de zeefpakking weer in de inlaatklep gemonteerd is.
2
3
5
4
hoofd-
57