Probleem
De afdrukken zijn te
donker.
De kopieën hebben
een gevlamd patroon
(groepjes stippen in
een patroon en niet
gelijk uitgelijnd).
De afdrukken zijn niet
duidelijk.
De afdrukken zijn vuil.
De afdrukken zijn
vaag.
De afdrukken zijn
scheef.
Er treden vaak
papierstoringen op.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Controlepunten
Staat het apparaat ingesteld
op Automatische dichtheid?
Staat het apparaat ingesteld
op Handmatige dichtheid?
Is het origineel een
fotoafdruk?
Heeft u de juiste
beeldkwaliteit voor het
origineel gekozen?
Is de glasplaat of de
documenttoevoer vuil?
Is de laderdraad vuil?
Wordt het apparaat in een
zeer vochtige omgeving
gebruikt?
Zijn de originelen goed
geplaatst?
Is het papier goed geplaatst?
Is het papier goed geplaatst?
Is de papiersoort geschikt? Is
het papier in goede staat?
Is het papier gekruld,
gevouwen of gekreukt?
Zitten er losse stukjes papier
of zit er vastgelopen papier in
het apparaat?
Mogelijke oplossing
Stel het juiste dichtheidsniveau in
voor automatische dichtheid.
Selecteer het juiste
dichtheidsniveau.
Als u het
standaarddichtheidsniveau wijzigt,
pas dan de dichtheid handmatig
aan en kies het gewenste niveau.
Stel de beeldkwaliteit in op [Foto].
Selecteer de juiste beeldkwaliteit.
Reinig de glasplaat of de
documenttoevoer.
Reinig de laderdraad.
Reinig de laderdraad.
Wanneer u originelen op de
glasplaat legt, lijn ze dan uit tegen
de aanduidingsplaten voor het
origineelformaat.
Wanneer er originelen in de
optionele documenttoevoer
worden geplaatst, moeten de
breedtegeleiders van de originelen
goed worden uitgelijnd voordat u
de originelen plaatst.
Controleer de positie van de
papierbreedtegeleiders.
Plaats het papier op de juiste
manier.
Haal het papier uit, draai het om en
plaats het opnieuw.
Vervang het papier.
Verwijder alle vastgelopen papier.
Problemen oplossen
Pagina
—
—
—
—
—
—
—
—
2-46
2-47
2-47
2-30
2-30
2-30
—
5-3
5