BedIeNING
Instellingen
3.7
Aansluiting van een externe signaalgever
Info
De aansluitvariant mag alleen door een installateur uit-
gevoerd worden.
Op de ingebouwde contactingang kunnen externe signaalgevers
worden aangesloten, zoals een fotovoltaïsche installatie voor het
opwekken van zonne-energie.
Het toestel heeft een in de fabriek vooringestelde, tweede gev-
raagde temperatuurwaarde. Deze wordt geactiveerd, wanneer er
een extern schakelsignaal is opgetreden. gevraagde temperatuur
2 is heeft prioriteit op de standaard gevraagde temperatuur, zo
lang het externe schakelsignaal aanwezig is. gevraagde tempe-
ratuur 2 is na een eenmalige activering (signaal was ten minste
1 minuut aanwezig) gedurende minstens 20 minuten geldig en
krijgt prioriteit boven gevraagde temperatuur 1.
U kunt de gevraagde temperatuur 2 op het toestel wijzigen (zie
hoofdstuk "Instellingen/Instellingen/gevraagde temperatuur 2").
4.
Instellingen
4.1
Display en bedieningselementen
Info
15 seconden na elke bediening van het toestel wordt de
standaardweergave automatisch hersteld (mengwatervo-
lume) en wordt de ingestelde waarde opgeslagen.
e l e c t r o n i c
5
4
1 Display
2 Toets "Plus"
3 Toets "Min"
4 Toets "Snelopwarming"
5 Toets "Menu"
86
| WWK 221-301 electronic
1
c o m f o r t
2
3
4.1.1 Symbolen
sym-
Beschrijving
bool
Mengwatervolume: Het op dat moment beschikbare mengwatervo-
lume van 40 °C wordt aangegeven bij 15 °C koudwatertemperatuur.
Aanpassing gevraagde temperatuur: Het toestel verlaagt, afhan-
kelijk van de aanzuig- en heetgastemperatuur, evt. tijdelijk de
gevraagde temperatuur naar de actuele meetwaarde van de integ-
raalsensor. Het toestel toont het symbool "Aanpassing gevraagde
temperatuur" en blokkeert de opwarming van het tapwater tot
de meetwaarde van de integraalsensor met de verlaagde inscha-
kelhysteresis onder de tijdelijke gevraagde waarde uitkomt. Het
opwarmingsproces van het tapwater wordt vervolgens weer vrijge-
schakeld en de oorspronkelijk ingestelde, gevraagde temperatuur
wordt in acht genomen.
Actuele temperatuur: De huidige, actuele temperatuur wordt
weergegeven. De actuele temperatuur toont de temperatuur in de
bovenste zone van het warmwatervat en komt dus in grote mate
overeen met de uitlooptemperatuur.
Gevraagde temperatuur
Externe signaalgever: De gevraagde temperatuur 2 is de warmwa-
tertemperatuur voor regeling van het toestel, wanneer er een ex-
terne signaalgever aangesloten en ingeschakeld is.
Stand-by: Het symbool knippert, wanneer de elektronica en de last
(compressor) van het toestel apart met stroom gevoed worden.
Deze aansluitvariant is bijv. noodzakelijk, wanneer het toestel via
schakelcontactdozen van een energiebeheersysteem gebruikt dient
te worden (zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting").
elektrische nood-/bijverwarming: Dit symbool wordt weergegeven,
wanneer er een aanvraag voor deze toestelcomponent bestaat. De
elektrische nood-/bijverwarming is bij weergave van het symbool
niet noodzakelijkerwijs in werking.
Warmtepomp: Dit symbool wordt weergegeven, wanneer er een
aanvraag voor deze toestelcomponent bestaat. De compressor is bij
de weergave van het symbool niet noodzakelijkerwijs in werking.
Ontdooien actief
Service/Fout: Wanneer het symbool "Service/Fout" op het display
verschijnt, informeer dan uw installateur. Als het symbool continu
is verlicht, gaat het om een storing die de werking van het toestel
niet onderbreekt. Als het symbool "Service/Fout" knippert, wordt
het water niet opgewarmd en is het beslist vereist dat u de installa-
teur waarschuwt. Wanneer de noodopwarmingswerking ingescha-
keld wordt, doet zich een bijzonder geval voor. Dan warmt de elekt-
rische nood-/bijverwarming het water op ondanks het knipperende
symbool "Service/Fout".
De symbolen "Elektrische nood-/bijverwarming" en "Warmte-
pomp" worden weergegeven, wanneer er een aanvraag voor deze
toestelcomponenten is. De elektrische nood-/bijverwarming en de
warmtepomp zijn bij weergave van de symbolen niet noodzake-
lijkerwijs in werking.
Voorbeeld: Het toestel staat in de stand snel-/comfortopwarming.
De elektrische nood-/bijverwarming schakelt uit, wanneer in de
bovenste boilerzone 65 °C bereikt is. De warmtepomp heeft de
onderste zone nog niet tot 65 °C opgewarmd en daardoor is de
werkwijze Snel-/comfortopwarming nog niet beëindigd. Het sym-
bool "Elektrische nood-/bijverwarming" wordt net zo lang weer-
gegeven tot de snel-/comfortopwarming beëindigd is.
www.stiebel-eltron.com