BedIeNING
Toestelbeschrijving
deze functie is ingeschakeld adviseren we om dezelfde redenen
de in de fabriek ingestelde werkingstijd van 8 uur slechts wanneer
dat nodig is te reduceren.
WWK 301 electronic SOL : Aansluiting van een externe
warmtegenerator
Materiële schade
!
Het toestel mag ook bij het aansluiten van een externe
warmtegenerator niet van de stroomvoorziening worden
gescheiden, omdat het dan niet tegen vorst en corrosie
beschermd is. Ook in de winter, als mogelijkerwijs de
verwarming van tapwater alleen door de externe warm-
tegenerator verzorgd moet worden, mag de stroomvoor-
ziening niet worden onderbroken.
Het toestel is uitgerust met een geïntegreerde warmtewisselaar
met gladde buis, waarop een externe warmtegenerator kan wor-
den aangesloten (bijv. een zonnewarmte-installatie of een cen-
trale-verwarmingsinstallatie). Het warmwatervat is daarvoor op
diverse plaatsen voorzien van sensorhulzen. De afstemming tus-
sen toestel en externe warmtegenerator moet door de installateur
bij de eerste ingebruikname worden geregeld.
3.3
Werking van het toestel buiten het
werkingsgebied
f Zorg ervoor dat het toestel binnen het werkingsgebied
gebruikt wordt, om een storingsvrije werking van het to-
estel te waarborgen (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
gegevenstabel").
3.3.1 Werkingsgebied voor werking met warmtepomp
Temperatuur aangezogen lucht onder toepassingsgrens
Wanneer de aangezogen lucht de onderste toepassingsgrens
overschrijdt, blokkeert het toestel de compressor. Het compres-
sorsymbool knippert. d.w.z. de compressor ontvangt een verzoek
om warm water, maar wordt door de regeling geblokkeerd. De
verwarmingsfunctie werkt alleen nog met de elektrische nood-/
bijverwarming.
Na een pauze van een uur start het toestel de ventilator (aanloop-
tijd van de ventilator kan worden ingesteld door de installateur)
en controleert de voorwaarden voor het opnieuw inschakelen van
de compressor. Wanneer de luchttemperatuur van de onderste
toepassingsgrens de hysteresewaarde overschrijdt, wordt de com-
pressor vrijgeschakeld.
De elektrische nood-/bijverwarming blijft actief tot de ingestel-
de gevraagde watertemperatuur bereikt wordt of tot de onderste
toepassingsgrens met de hysteresewaarde (ca. 1 K) overschreden
wordt.
Temperatuur aangezogen lucht boven toepassingsgrens
Wanneer de temperatuur van de aangezogen lucht de bovenste
toepassingsgrens overschrijdt, blokkeert het toestel de compres-
sor. De verwarmingsfunctie werkt alleen nog met de elektrische
nood-/bijverwarming. Na een pauze van een uur start het toestel
de ventilator (aanlooptijd van de ventilator kan worden inges-
teld door de installateur) en controleert de voorwaarden voor het
opnieuw inschakelen van de compressor. Wanneer de luchttem-
www.stiebel-eltron.com
peratuur de bovenste toepassingsgrens met de hysteresewaarde
overschrijdt, wordt de compressor vrijgeschakeld.
De elektrische nood-/bijverwarming blijft actief tot de ingestelde
gevraagde watertemperatuur bereikt wordt of tot het bovenste
werkingsgebied met de hysteresewaarde (ca. 1 K) overschreden
wordt.
3.4
Ontdooiing
Koude aanzuiglucht kan, afhankelijk van de luchtvochtigheid en
de temperatuur van het warme tapwater, tot bevriezing van de
verdamper leiden. Het toestel is uitgerust met een elektronische
ontdooiingscontrole. Tijdens het ontdooiproces wordt het opwar-
mingsproces van het tapwater onderbroken. en de ventilator uit-
geschakeld. De compressor loopt verder. Het ontdooiproces wordt
op het display van het toestel weergegeven.
Het toestel is ingesteld op een maximale ontdooiingstijd. Wanneer
de maximale ontdooiingstijd wordt overschreden, beëindigt het
toestel het ontdooiingsproces en schakelt het de elektrische nood-/
bijverwarming vrij.
Info
Het ontdooien van de verdamper leidt tot langere op-
warmprocessen.
Info
Het toestel start met het ontdooiingsproces wanneer de
looptijd van de compressor de in het toestel opgeslagen
ontdooiingstijd bereikt.
3.5
Vorstbescherming
Wanneer de door de integraalsensor berekende temperatuur daalt
onder een grenswaarde, schakelt het toestel een vorstbescher-
mingsfunctie in. Zie het hoofdstuk "Technische gegevens/toestel-
parameters". Het toestel warmt het water met de warmtepomp en
de elektrische nood-/bijverwarming op. Als de door de integraal-
sensor berekende temperatuur van 18 °C is bereikt, schakelen de
warmtepomp en de elektrische nood-/bijverwarming uit.
3.6
Minimale looptijd en minimale pauzetijd
Materiële schade
!
Bij de werking met externe schakelinrichtingen die de
voeding van het toestel onderbreken, bijv. timers, ener-
giebeheersystemen of huisregelinstallaties, moeten de
volgende voorwaarden in acht genomen worden:
- De minimale inschakeltijd is 60 minuten.
- De minimale pauzetijd na het uitschakelen is 20 mi-
nuten.
- Het aantal in- resp. uitschakelprocessen mag per
dag niet meer zijn dan 10.
- De contactbelastbaarheid van de schakelactor moet
voldoen aan de vereisten voor de zekering (zie
hoofdstuk "Technische gegevens/Gegevenstabel").
WWK 221-301 electronic |
85