Onderhoud, diagnose en prob...
ALARM 55, AMA parameter buiten bereik
Er kan geen AMA worden uitgevoerd, omdat de parameter-
instellingen voor de motor buiten het toegestane bereik
vallen.
ALARM 56, AMA onderbroken door gebruiker
De AMA is onderbroken door de gebruiker.
ALARM 57, AMA interne fout
Probeer AMA opnieuw te starten. Bij herhaaldelijk
herstarten kan de motor oververhit raken.
ALARM 58, AMA interne fout
Neem contact op met de Danfoss-leverancier.
WAARSCHUWING 59, Stroomgrens
De stroom is hoger dan de waarde in
parameter 4-18 Stroombegr.Controleer of de motorgegevens
in parameter 1-20 tot 1-25 correct zijn ingesteld. Verhoog
zo nodig de stroomgrens. Verzeker u ervan dat het
systeem veilig kan werken bij een hogere limiet.
WAARSCHUWING 60, Ext. vergrendeling
Een digitaal ingangssignaal geeft een foutconditie buiten
de frequentieregelaar aan. De frequentieregelaar is
uitgeschakeld door een externe vergrendeling.
Problemen verhelpen
•
Hef de externefoutconditie op.
•
Om terug te keren naar normaal bedrijf moet 24
V DC worden geschakeld op de klem die is
geprogrammeerd voor externe vergrendeling.
•
Reset de frequentieregelaar.
WAARSCHUWING/ALARM 61, Terugkoppelingsfout
Het gemeten toerental van het terugkoppelingsapparaat
wijkt af van het berekende toerental.
Problemen verhelpen
•
Controleer de instellingen voor waarschuwing/
alarm/uitschakelen in parameter 4-30 Motorterug-
koppelingsverliesfunctie.
•
Stel in parameter 4-31 Motorterugkoppelingssnelh.
fout de toegestane fout in.
•
Stel in parameter 4-32 Motorterugkoppelingsver-
liestime-out de toegestane
terugkoppelingsverliestijd in.
WAARSCHUWING 62, Uitgangsfrequentie op maximale
begrenzing
Als de uitgangsfrequentie de in parameter 4-19 Max.
uitgangsfreq. ingestelde waarde bereikt, genereert de
frequentieregelaar een waarschuwing. De waarschuwing
verdwijnt wanneer de uitgangsfrequentie tot onder de
maximale waarde daalt. Als de frequentieregelaar niet in
staat is om de frequentie te beperken, wordt de frequen-
tieregelaar uitgeschakeld en genereert hij een alarm. Dat
laatste kan zich voordoen in de uxmodus, als de frequen-
tieregelaar de controle over de motor verliest.
MG33AT10
Bedieningshandleiding
Problemen verhelpen
•
•
ALARM 63, Mechanische rem laag
De huidige motorstroom heeft het niveau van de remvrij-
gavestroom niet overschreden binnen de ingestelde tijd
voor de startvertraging.
WAARSCHUWING 64, Spanningslimiet
De combinatie van belasting en toerental vereist een
motorspanning die hoger is dan de feitelijke DC-tussen-
kringspanning.
WAARSCHUWING/ALARM 65, Overtemperatuur stuurkaart
De uitschakeltemperatuur voor de stuurkaart is 85 °C
(185 °F).
Probleem verhelpen
•
•
•
•
WAARSCHUWING 66, Temperatuur koellichaam laag
De frequentieregelaar is te koud om te werken. Deze
waarschuwing is gebaseerd op de temperatuursensor in de
IGBT-module. Verhoog de omgevingstemperatuur van de
eenheid. Het is ook mogelijk om altijd wanneer de motor
is stopgezet een minieme hoeveelheid stroom naar de
frequentieregelaar toe te voeren door parameter 2-00 DC-
houd/voorverw.stroom in te stellen op 5% en door
parameter 1-80 Functie bij stop in te stellen.
ALARM 67, Con guratie optiemodule is gewijzigd
Een of meer opties zijn toegevoegd of verwijderd sinds de
laatste uitschakeling. Controleer of de con guratiewijziging
bewust is aangebracht en reset de eenheid.
ALARM 68, Veilige stop actief
Safe Torque O (STO) is geactiveerd. Om terug te keren
naar normaal bedrijf moet u 24 V DC schakelen op klem
37 en vervolgens een resetsignaal versturen (via bus of
digitale I/O, of door op [Reset] te drukken).
ALARM 69, Temperatuur voedingskaart
De temperatuursensor op de voedingskaart is te warm of
te koud.
Probleem verhelpen
•
•
•
•
Danfoss A/S © 05/2018 Alle rechten voorbehouden.
Controleer de toepassing op mogelijke oorzaken.
Verhoog de maximale uitgangsfrequentie.
Verzeker u ervan dat het systeem veilig kan
werken bij een hogere uitgangsfrequentie.
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
Controleer op verstopte lters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de stuurkaart.
Controleer of de omgevingstemperatuur binnen
de limieten valt.
Controleer op verstopte lters.
Controleer de werking van de ventilator.
Controleer de voedingskaart.
7
7
31