Het verbonden apparaat wijzigen
1
Druk op de knop INPUT. "DEVICE SELECT" ver-
schijnt in de display.
In de onderste regel van de display wordt de naam van het appa-
raat weergegeven waarmee het laatst verbinding is gemaakt.
Voorbeeld display
MENU
DEVICE SELECT
Player_1
Naam van het apparaat waarmee
het laatst verbinding werd gemaakt.
2
Draai aan de knop INPUT om de reeds gekop-
pelde Bluetooth-apparaten weer te geven.
o Het apparaat kan maximaal acht apparaatkoppelingen ont-
houden.
o Als er geen apparaat beschikbaar is om mee te koppelen,
ziet de display er als volgt uit.
MENU
DEVICE SELECT
NO PAIRED DEVICE
o Houd de toets ENTER ingedrukt om koppelmodus te active-
ren (pagina 80).
o De eerste 16 tekens van de apparaatnaam worden weerge-
geven.
o Als de apparaatnaam andere karakters bevat dan Engelse
letters en cijfers, worden deze niet juist weergegeven.
3
Draai aan de knop INPUT om verbinding te
maken.
Na het aansluiten geeft de display de ingangsbron aan.
LET OP
Als de ingangsbron niet wordt weergegeven moeten, ongeacht
de verbindingsstatus van dit apparaat en het andere Bluetooth-
apparaat, dit apparaat en het andere apparaat opnieuw worden
gestart en moet er weer verbinding worden gemaakt.
OPMERKING
Afhankelijk van het bronapparaat dienen er wellicht ook aan-
sluitingen te worden gemaakt.
Als verbinding maken niet lukt, raadpleeg dan de bedienings-
handleiding van het bronapparaat.
4
Start afspelen op het andere Bluetooth-
apparaat.
o Controleer of het geluidsvolume van het andere Bluetooth-
apparaat hoog genoeg is. Als het geluidsvolume van het
afspeelapparaat niet hoog genoeg is, kan het apparaat wel-
licht geen geluid produceren.
OPMERKING
Houd de toets MENU vast om een gekoppeld apparaat te verwijderen.
NL
81