Namen en functies van onderdelen (afstandsbediening)
a
b
c
d
e
f
Als zowel het apparaat als de afstandsbediening toetsen hebben
met dezelfde functies, wordt in deze handleiding slechts één
van deze behandeld. De andere toets kan op dezelfde manier
worden gebruikt.
a
Toets STANDBY/ON
Druk hierop om het apparaat op standby te zetten of in te scha-
g
kelen.
b
Ingangsselectietoetsen
Hiermee wordt de afspeelbron gekozen.
o De toets NET heeft geen functie.
c
Toets INFO
Druk hierop om upconversie informatie te tonen (pagina 77).
h
i
d
Toets UPCONVERT
j
Hiermee wordt de instelling voor upconversie gewijzigd.
k
l
e
Toets FILTER
Hiermee wordt de filterinstelling gewijzigd.
m
Hiermee wordt het filter volgens de ingang (PCM of DSD)
gewijzigd.
f
Toets MUTE
Druk hierop om het geluidsvolume te minimaliseren.
g
Toets DIMMER
Druk hierop om de helderheid van de display van het hoofdap-
paraat in te stellen.
h
Toets HEADPHONE
Druk hierop om de hoofdtelefoonuitgang in en uit te schakelen.
Als de hoofdtelefoonuitgang is uitgeschakeld, wordt er signaal
verzonden via de analoge audio-uitgangen (LINE OUT).
i
Toets DISPLAY
j
Toets MENU
Hiermee wordt de instellingsmodus geactiveerd (pagina 82).
Druk hierop om in instellingsmodus terug te gaan naar het vorige
scherm.
k
Toetsen op/neer (k/j)
Gebruik deze, om instellingsonderdelen te selecteren.
l
Toets ENTER
Indrukken om het geselecteerde onderdeel te bevestigen.
m
Toetsen VOLUME (+/−)
Hiermee wordt het geluidsvolume aangepast.
NL
71