3.
Gebruik de juiste procedure voor het vervangen van cartridges, via het front panel.
4.
Controleer of u de dop van de cartridge hebt verwijderd.
5.
Controleer of de cartridgeconnector in de sleuf vrij is van obstakels.
6.
Controleer of de cartridge in de juiste richting is geplaatst (vergelijk dit met een andere cartridge). De
cartridge moet met de vlakke zijde onder in de printer worden geplaatst.
7.
Zorg ervoor dat u de patroon juist en volledig hebt geplaatst. U moet een klikgeluid horen.
8.
Bel uw ondersteuningsvertegenwoordiger als het probleem blijft bestaan.
Problemen met de gezondheid van de printkop oplossen
De printkoppen herstellen (reinigen)
De printer kan proberen een defecte printkop te herstellen door deze te reinigen.
1.
Tik op het front panel op
(Probleemoplossing onderdeelkwaliteit) > Printhead recovery 1 (Printkopherstel 1).
2.
Tik op Print quality diagnostic (Diagnostische test voor afdrukkwaliteit) om de printkop te controleren.
3.
Als het herstel niet volledig is, kunt u Printhead recovery 2 (Printkopherstel 2) proberen.
Problemen met de printkopuitlijning
Uitlijningsproblemen Als u merkt dat er problemen met de uitlijning zijn, kunt u het diagnostische plot voor
●
kwaliteit via het menu Maintenance (Onderhoud) > Part troubleshooting (Problemen met onderdelen
oplossen) > Print quality diagnostic (Diagnostische test voor afdrukkwaliteit) afdrukken om de status van
de printkopuitlijning te controleren. Zie
Tijdens het uitlijnen van de printkoppen kan op het front panel een systeemfout worden weergegeven. Zie
●
Systeemfouten op pagina
Het diagnostische pakket
Als u hulp nodig hebt van de ondersteuning van HP, moet u het diagnostische pakket mogelijk per e-mail
verzenden of via de toepassing Expert Now. U kunt op twee manieren aan het diagnostische pakket komen.
OPMERKING:
afdrukfouten kunnen worden veroorzaakt.
Met een USB-flashstation
1.
Start of activeer de printer opnieuw om het probleem te bevestigen.
2.
Verzamel de printerlogboeken en escaleer het probleem voor assistentie bij probleemoplossing. Verzamel
ook algemene gegevens over wat de printer aan het doen was op het moment dat het probleem zich
voordeed.
3.
Bereid een USB-flashstation met de naam pdipu_enable.log voor in de hoofdmap. Zorg ervoor dat op het
flashstation minstens 20 MB aan opslagcapaciteit beschikbaar is.
4.
Plaats het flashstation in de USB-poort achter het front panel. De printerlogboeken worden automatisch
opgeslagen op het flashstation.
66
Hoofdstuk 13 Probleemoplossing
(Instellingen) en vervolgens op Part quality troubleshooting
137.
Probeer het diagnostische pakket niet te downloaden terwijl de printer actief is, aangezien er dan
De printkoppen uitlijnen op pagina
114.
NLWW