gesteldheid van deze lagen in veel gevallen niet op, maar dit is uiteindelijk afhankelijk van de hoek van het
onderdeel ten opzichte van het gebruikte referentiesysteem. HP raadt u daarom aan hoeken kleiner dan 20°
tussen grote, vlakke gebieden en het XY-vlak te vermijden. Daarnaast is gebleken dat door warmtedistributie
onder onderdelen de overgang tussen lagen vloeiender wordt. Daarom wordt u aangeraden gebogen en
cosmetische vormen ondersteboven te plaatsen, zoals hieronder is afgebeeld.
Onderdeel rechtop geplaatst
In sommige geometrische vormen kunnen positie- en afdrukstandafhankelijke artefacten, zoals capillariteit,
inzakkingen, afgesleten toppen of bellen, zichtbaar zijn die kunnen worden verminderd door het volgende advies
ter harte te nemen tijdens het maken van de afdruktaak:
Aangezien veel van deze artefacten voornamelijk invloed hebben op de laatste afdruklaag, wordt u
●
aangeraden het onderdeel te draaien, zodat de bovenste lagen een kleinere dwarsdoorsnede hebben en
vlakke oppervlakken zoveel mogelijk worden vermeden (zie scenario C hierboven).
Plaats kleine vormen, zoals pinnen en dunne wanden, ondersteboven om het uiterlijk en de resolutie te
●
verbeteren. Dit geldt ook voor verhoogde of verlaagde tekst, die voor een maximale resolutie moet worden
afgedrukt langs het XY-vlak, zoals hieronder wordt afgebeeld.
Bij het afdrukken van kleine afgeronde vormen kunnen er kleine bellen worden gevormd. Plaats deze
●
vormen ondersteboven om dit effect te voorkomen.
Stroomschema en voorbeelden voor uiterlijk
Om de aanbevelingen voor cosmetische onderdelen verder te illustreren, wordt hieronder een voorbeeld van een
speelgoedboot weergegeven. Omdat het meest zichtbare deel van het object de binnenzijde van de boot is, is
het direct duidelijk dat dit deel omlaag gericht geplaatst moet worden voor een betere afwerking van dat deel. In
eerste instantie zou u misschien denken dat u het bootje het beste plat kan laten liggen (B), maar de verdeling
van het afdrukgebied (met name als er vijftig identieke bootjes tegelijk zouden worden afgedrukt) eindigt in dat
geval scherp na een maximale piek (D), wat kan leiden tot oppervlakartefacten, zoals capillariteit, afgesleten
toppen en inzakkingen. De boot moet dus in een hoek worden geplaatst, maar altijd in een hoek groter dan 20°
om de zichtbaarheid van de afzonderlijke lagen te beperken (E). Deze rotatie kan ook worden uitgevoerd rond
124 Hoofdstuk 16 Optimaliseren van de afdrukkwaliteit
Onderdeel ondersteboven geplaatst
Onderdeel is zo geplaatst dat kleine
hoeken worden vermeden, om
trapvorming te voorkomen
NLWW