4. Afdrukken
• Wanneer u het apparaat met een USB-kabel op de computer aansluit, volgt u de instructies in
het installatieprogrammascherm.
Indien het apparaat niet wordt gedetecteerd, klikt u op [Verbinding annuleren]. Zelfs wanneer
de verbinding wordt geannuleerd, is de installatie voltooid. Nadat het installatiescherm is
afgesloten, wordt het apparaat automatisch toegevoegd wanneer deze met een USB-kabel
op de computer is aangesloten.
10.
Zodra de installatie is voltooid, drukt u op [Voltooien].
• Dubbelklik op het pictogram Device Software Manager dat is aangemaakt in de Verkenner van de
computer, zodat het printerstuurprogramma wordt bijgewerkt.
• Zie "Het stuurprogramma bijwerken", Gebruikershandleiding (volledige versie).
120