ONDERHOUD EN REINIGING
WAARSCHUWING! Schakel het
apparaat uit en trek de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudshandelingen verricht.
DE FILTERS REINIGEN
C
•
Zorg ervoor dat er geen etensresten of vuil in of rond de rand van de opvangbak zitten.
•
Plaats de platte filter (C) terug. Zorg ervoor dat het goed onder de 2 geleidingen zit.
•
Plaats de filters (A) en (B) terug.
•
Plaats de filter (A) terug in de platte filter (C). Rechtsom draaien tot het vastzit.
Een onjuiste plaatsing van de filters kan leiden tot slechte wasresultaten en het apparaat
beschadigen.
DE SPROEIARMEN REINIGEN
Probeer niet de sproeiarmen te verwijderen. Als
etensresten de openingen in de sproeiarmen
hebben verstopt, verwijder deze dan met een smal
en puntig voorwerp.
BUITENKANT REINIGEN
•
Maak het apparaat schoon met een vochtige,
zachte doek.
•
Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
•
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes
of oplosmiddelen.
DE BINNENKANT VAN DE MACHINE
REINIGEN
•
Reinig het apparaat zorgvuldig, inclusief de
rubberen afdichting van de deur, met een
zachte, vochtige doek.
14
Vuile filters en verstopte sproeiarmen
verminderen de wasresultaten.
Controleer regelmatig de filters en
reinig deze zo nodig.
•
Als u regelmatig korte programma's gebruikt
dan kunnen er vetresten en kalkaanslag
achterblijven in het apparaat. Om dit te
voorkomen raden we aan minstens 2 keer per
maand progamma's met een lange duur te
gebruiken.
•
Om de prestaties van uw apparaat op en top te
houden raden we u aan iedere maand een
specifiek schoonmaakproduct voor
vaatwasmachines te gebruiken. Volg de
instructies op de verpakking van de producten
zorgvuldig op.
VERWIJDEREN VAN VREEMDE
VOORWERPEN
Controleer de filters en de opvangbak na elk
gebruik van de vaatwasser. Vreemde voorwerpen
(bijv. stukken glas, plastic, botten of tandenstokers,
B
A