6.15 Terugkoppeling klep*
De stoomregelklep VB31 en de waterpeilregelklep VB01 worden beide gecontroleerd door afzonderlijke diagnoses
omtrent terugkoppeling van de klep, maar beide werken op dezelfde manier. De diagnose terugkoppeling klep is
uitgeschakeld tijdens de serviceprocedure (zie deel 5.4.2).
De diagnose terugkoppeling klep controleert de naar de regelklep gezonden regelwaarden en vergelijkt deze met
het terugkoppelingssignaal van de klep voor hun respectieve regelkleppen (terugkoppeling stoomregelklep VA31,
terugkoppeling waterpeilregelklep VA01). Er wordt een positieve en negatieve tolerantie van het regelsignaal
berekend. Als de terugkoppeling van de klep niet binnen die tolerantie valt, wordt een timer gestart. Als de timer
afloopt, wordt het alarm geactiveerd.
Het alarm wordt gereset wanneer de terugkoppeling van de regelklep binnen de positietolerantie valt.
6.16 Terugkoppeling van de afsluiter*
De stoominlaat VE31, de clean steam uitlaat VE01 en de bodemafvoerklep VE11 worden onafhankelijk van elkaar
gecontroleerd door een afzonderlijke diagnose van de terugkoppeling van de afsluiter.
6.16.1 Fail closed
Als de klep niet voldoende draait om binnen een bepaalde tijd van de klep gesloten eindschakelaar los te komen
wanneer deze wordt aangestuurd, wordt het failed closed alarm geactiveerd.
Het alarm wordt gereset wanneer de klep voldoende draait om de eindschakelaar voor klep gesloten uit te schakelen.
6.16.2 Fail open
Als de klep niet genoeg draait om binnen een bepaalde tijd de klep open eindschakelaar te annuleren wanneer
deze wordt aangestuurd, wordt het klep failed open alarm geactiveerd.
Het alarm wordt gereset wanneer de klep voldoende draait om de klep open eindschakelaar uit te schakelen.
6.16.3 Gedeeltelijke open failure
Indien de klep er bij opdracht te lang over doet om van gesloten naar open, of van open naar gesloten over te gaan, wordt het alarm Gedeeltelijk
open failure geactiveerd.
Het alarm wordt gereset als de klep de rotatie voltooit en de juiste eindschakelaar activeert.
6.16.4 Openingssnelheid
Als de klep, wanneer deze wordt aangestuurd, te snel opent, wordt het alarm openingssnelheid geactiveerd. Het alarm wordt gereset wanneer
de juiste klepopeningssnelheid is bereikt.
6.17 Diagnose analoge ingang
De diagnose analoge ingang is in staat te detecteren of een analoog ingangssignaal elektrisch van het systeem is losgekoppeld (sensorstoring,
draden losgekoppeld, enz.), of dat de signaaldraden rechtstreeks zijn aangesloten (draden gekneld of beschadigd). De alarmen "open circuit"
en "kortsluiting" worden respectievelijk geactiveerd.
De alarmen worden gereset wanneer een correct ingangssignaal wordt gedetecteerd.
6.18 Optionele noodstopactivering
Alle alarmen, die nog niet zijn opgenomen in de noodstopprocedure (zie deel 5.5), hebben de optie om een noodstop te activeren.
Wanneer deze optie is ingeschakeld, moeten de alarmen worden gewist voordat de noodstopprocedure kan worden gereset.
CSG-FBHP Clean steam generator voor Food and Beverage
IM-P664-03-NL TES-UKn-04
40