Advertenties
6.11 Storing toevoerstoom*
De diagnose Storing Toevoerstoom controleert het regelsignaal dat naar de Stoomregelklep VB31 wordt gezonden en de Stoominlaatdruk PA13
terwijl deze in de "Bedrijfsmodus" is. Wanneer het regelsignaal vraagt om de regelklep langer dan 60 seconden volledig open te houden en de
stoomtoevoerdruk lager is dan het huidige instelpunt voor clean steam. Het alarm wordt geactiveerd.
Het alarm wordt opgeheven zodra de druk stijgt tot boven de instelwaarde voor de clean steam druk.
6.12 TDS-limiet*
Wanneer uitgerust met een geleidbaarheidssensor CA11, controleert de diagnose TDS-limiet de geleidbaarheid en
zal een alarm afgaan wanneer het TDS-instelpunt gedurende een bepaalde tijd wordt overschreden.
Het alarm wordt opgeheven wanneer de gemeten geleidbaarheid tot onder het TDS-instelpunt is gedaald.
6.13 Storing TDS-hysterese*
De diagnose van de storing TDS-hysterese controleert nauwgezet het TDS-regelsysteem, in het bijzonder de
hystereseregeling. Wanneer de hysterese is ingeschakeld en de TDS-klep is geopend, wordt een timer gestart. Als
de timer afloopt voordat de gemeten geleidbaarheid met de hysterese-instelling is gedaald, wordt het alarm
geactiveerd.
Het alarm wordt gereset wanneer de gemeten geleidbaarheid met de hysterese-instelling is gedaald.
6.14 Condenspotalarmen*
De diagnose van het condenspotalarm kan worden opgesplitst in twee condities die gebaseerd zijn op de twee
alarmen.
Het alarm voor een van beide condities wordt gereset door op de Reset-knop te drukken.
6.14.1 Condenspot fail open
Onder normale bedrijfsomstandigheden zal de condenspot van de CSG-FBHP constant condensaat afvoeren. Een
failed open condenspot zal niet gemakkelijk te detecteren zijn. Bij een laag debiet is het echter eenvoudiger om
vast te stellen dat de condenspot een te grote hoeveelheid condensaat afvoert en uiteindelijk verse stoom produceert.
Het alarm Condenspot Failed Open wordt geactiveerd wanneer de regelklep slechts een klein beetje open staat,
en de condensaattemperatuursensor TA51 en de afvoertemperatuursensor TA52 vergelijkbare temperaturen hebben.
De maximale kleptemperatuur en het maximale verschil tussen de temperatuursensoren kunnen op de HMI worden
ingesteld.
6.14.2 Condenspot failed closed
Het alarm condenspot gesloten controleert de afvoertemperatuursensor TA52. Aan de hand van de onderstaande
berekening kan de minimale bedrijfstemperatuur van het afgevoerde condensaat na de condenspot worden bepaald.
Als de condensaattemperatuur in de bedrijfsmodus onder deze temperatuur daalt, wordt het alarm Condenspot
Failed Closed geactiveerd.
Opmerking: er zijn vele oorzaken van verstoppingen in de condensaatleiding die ertoe kunnen leiden dat de gemeten
afvoertemperatuur onder de minimum bedrijfstemperatuur van het condenswater daalt. Indien na onderzoek blijkt
dat de condenspot naar behoren werkt, kan er een andere oorzaak zijn voor het achterblijven van condensaat, ook
extern aan de CSG-FBHP.
CSG-FBHP Clean steam generator voor Food and Beverage
IM-P664-03-NL TES-UKn-04
39
Advertenties
