ES2070 CA
14.3 Uitgangsfuncties
In de volgende stappen kunnen de speciale uitgangsfuncties worden geactiveerd.
Stap nr.:
Alt Imp SV
In bovenstaande stap kan worden ingegeven of het kation en anion worden
bediend met behulp van individuele afsluiters (SV), met behulp van een stuurventiel
die kan worden aangestuurd via pulsen (Imp) of met behulp van een stuurventiel
die wordt aangestuurd via wisselschakeling (Alt).
In de navolgende stappen kunnen de uitgangsfuncties worden ingesteld voor de
uitgangen OUT9 t/m OUT15. De gebruikte afkortingen hebben de volgende
betekenis:
RV = Spoelafsluiter
CP = Circulatiepomp
FP = Flow puls
VA = Individuele afsluiter
Stap nr.:
RV
VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT9.
Stap nr.:
FCC VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT10.
Stap nr.:
FCA VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT11.
Stap nr.:
CP
VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT12.
Stap nr.:
FP
VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT13.
Stap nr.:
RE
VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT14.
Stap nr.:
AL
VA
-
Selecteer de uitgangsfunctie voor OUT15.
Programmering
3.1
FCC = Vulafsluiter t.b.v. kation
FCA = Vulafsluiter t.b.v. anion
RE = Regeneratie-uitgang
AL
= Alarm
3.2
3.3
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
- = Geen functie
29
2.*
3.1
Ja
Nee
3.2
FV
VA
-
3.3
FCC
VA
-
3.4
FCA
VA
-
3.5
CP
VA
-
3.6
FP
VA
-
3.7
RE
VA
-
3.8
AL
VA
-
3.1