Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Circulatiepomp; Flow Pulse; Regeneratie-Uitgang; Alarm - EWS ES2070 CA Bedieningsvoorschrift

Besturing voor demineralisatie-installaties
Inhoudsopgave

Advertenties

ES2070 CA
Uitgangsfuncties
15
Ook kan worden ingesteld of na de regeneratie moet worden gecontroleerd dat het niveau in de
chemicaliëntank weer voldoende gezakt is. Is dit niet het geval dan kan via de toets
de regeneratie
van het betreffende filter opnieuw worden gestart dan wel worden afgebroken via de toets
.
Is er spanningsuitval tijdens het vulprogramma dan blijft de resterende vultijd bewaard. Bij opstarten
gaat de besturing weer verder met het vullen gedurende (maximaal) de resterende vultijd.
Tijdens het vullen van de chemicaliëntank zal het bijbehorende gele LED gaan knipperen met een
intervaltijd van 2 seconden.

6.5 Circulatiepomp

Tijdens "Bedrijf" en / of "Stand by kan een circulatiepomp worden ingeschakeld.
Indien de pomp tijdens "Bedrijf" ingeschakeld dient te zijn dan zal deze continu ingeschakeld zijn.
Tijdens "Stand by" kan de pomp ook met intervallen worden aangestuurd.
De functie dient te worden geactiveerd (zie § 14.3 "Uitgangsfuncties" op blz. 29).
De pomp kan continue worden ingeschakeld of op basis van tijdintervallen worden ingeschakeld
gedurende een programmeerbare tijd (zie § 14.3.4 "Circulatiepomp" op blz. 30).
Staat de installatie in de fase "Regeneratie" dan zal de pomp altijd uitgeschakeld zijn.

6.6 Flow pulse

Met behulp van de functie "flow pulse" kunnen de inkomende watermeterpulsen worden doorgeleid
naar bijvoorbeeld een doseerpomp. Ongeacht de fase waarin de installatie zich bevindt, zullen deze
inkomende pulsen worden door gestuurd naar de uitgang.
Zowel de watermeter functie (zie § 4 "Ingangsfuncties" op blz. 11) als de flow pulse functie
(zie § 14.3 "Uitgangsfuncties" op blz. 29) dienen geactiveerd te zijn.
De lengte van de uitgaande pulsen is instelbaar (zie § 14.3.5 "Flow puls" op blz. 31).

6.7 Regeneratie-uitgang

Deze uitgang geeft aan of de installatie zich in de fase "Regeneratie" bevindt.
De functie dient te worden geactiveerd (zie § 14.3 "Uitgangsfuncties" op blz. 29).
De uitgang wordt geactiveerd voor zowel de regeneratie van het kation- als van het anionfilter.
Is er een vulprogramma geactiveerd dan zal de uitgang ook tijdens dit vulprogramma geactiveerd zijn.

6.8 Alarm

Indien de functie van de alarmuitgang is geactiveerd (zie § 14.3 "Uitgangsfuncties" op blz. 29) dan
kan voor diverse situaties worden geprogrammeerd of het alarmrelais dient te worden geactiveerd
(zie § 14.10 "Alarm uitgang" op blz. 41)
Het deactiveren van het alarmrelais geschiedt door het indrukken van de "RESET"-toets
Na het opheffen van de oorzaak van het alarm kan deze toets nogmaals worden ingedrukt, waardoor
de melding in het LCD-scherm verdwijnt.
ATTENTIE: Om de melding "Onderhoud" uit het LCD-scherm te verwijderen, dient U contact op te
nemen met Uw leverancier.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave