q SCHERPTE
q
SCHERPTE
Contouren verscherpen of verzachten.
r HIGHLIGHT TINT
r
HIGHLIGHT TINT
Het uiterlijk van de hoge lichten aanpassen.
s
s SCHADUWTINT
SCHADUWTINT
Het uiterlijk van de schaduwen aanpassen.
h RUISONDERDRUKKING
h
RUISONDERDRUKKING
Verminder de ruis in foto's die bij hoge gevoeligheden zijn genomen.
K L BEL. RO
K
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in lange tijdopnamen te verminderen (P 28).
u
u KIES INST. OP MAAT
KIES INST. OP MAAT
Opgeslagen instellingen laden met K BEW/BEW INST. OP M.
K BEW/BEW INST. OP M
K
BEW/BEW INST. OP M
Instellingen opslaan (P 52).
F
F SCHERPSTELLING
SCHERPSTELLING
Selecteer hoe de camera in de scherpstelstand S het scherpstelveld selecteert.
• s AF(MULTI): Wanneer de ontspanknop half ingedrukt wordt, detecteert de camera contrastrijke onderwerpen en selecteert
hij het scherpstelveld automatisch.
• t AF-VELD KEUZE: Kies het scherpstelveld handmatig (P 47).
De menu's gebruiken: Opnamestand
( ( standaard
standaard STANDAARD)
STANDAARD)
( ( standaard
standaard STANDAARD)
STANDAARD)
( ( standaard
standaard STANDAARD)
STANDAARD)
( ( standaard
standaard STANDAARD)
STANDAARD)
( ( standaard
standaard AAN)
standaard t
t AF-VELD KEUZE)
( ( standaard
AF-VELD KEUZE)
AAN)
69