Opname
Probleem
Probleem
• • Het geheugen is vol
Het geheugen is vol: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (
• • Het geheugen is niet geformatteerd
Het geheugen is niet geformatteerd: Formatteer de geheugenkaart (
• • Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
Er wordt geen foto
Er wordt geen foto
• • De geheugenkaart is beschadigd
De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe geheugenkaart (
gemaakt wanneer de ont-
gemaakt wanneer de ont-
• • De batterij is leeg
De batterij is leeg: Laad de batterij op (
spanknop wordt ingedrukt.
spanknop wordt ingedrukt.
• • De camera werd automatisch uitgeschakeld
De camera werd automatisch uitgeschakeld: Zet de camera aan (
• • De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken
De indicatorlamp was oranje toen u een panoramafoto probeerde te maken: Wacht tot de indicatorlamp uitscha-
kelt (P
kelt (
Spikkels ("beeldruis") ver-
Spikkels ("beeldruis") ver-
schijnen in het scherm of
schijnen in het scherm of
De gain wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafrag-
De gain wordt verhoogd om de compositie te ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en het diafrag-
in de elektronische zoeker
in de elektronische zoeker
ma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto's op het scherm. Foto's
ma wordt verkleind, wat kan leiden tot opvallende spikkels bij het bekijken van de foto's op het scherm. Foto's
wanneer de ontspanknop
wanneer de ontspanknop
die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.
die gemaakt worden met de camera blijven onaangetast.
half wordt ingedrukt.
half wordt ingedrukt.
• • Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera
Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera: Selecteer macrostand (
De camera stelt niet
De camera stelt niet
• • Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd
Het onderwerp is te ver van de camera verwijderd: Annuleer macrostand (
scherp.
scherp.
• • Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherpstelling: Gebruik scherpstelvergrendeling (
handmatige scherpstelling (P
handmatige scherpstelling (
• • De fl itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen
De fl itser kan niet worden gebruikt bij de huidige instellingen: Zie de instellingenlijst die met de fl itser kan
worden gebruikt (P
worden gebruikt (
• • De fl itser is uitgeschakeld (
De fl itser is uitgeschakeld (P P ) ) : Kies een andere fl itsstand (
De fl itser fl itst niet.
De fl itser fl itst niet.
• • De batterij is leeg
De batterij is leeg: Laad de batterij op (
• • De camera bevindt zich in de continustand
De camera bevindt zich in de continustand: Selecteer een andere drivestand (
• • De camera bevindt zich in de stille stand
De camera bevindt zich in de stille stand: : Schakel de stille stand uit (
Sommige fl itsstanden zijn
Sommige fl itsstanden zijn
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (
De camera bevindt zich in de stille stand. Schakel de stille stand uit (P
niet beschikbaar.
niet beschikbaar.
: Plaats een nieuwe geheugenkaart of maak ruimte door foto's te wissen (P
: Formatteer de geheugenkaart (P
: Plaats een nieuwe geheugenkaart (P
: Laad de batterij op (P
P 3). 3).
P 45).
45).
P 54).
54).
: Kies een andere fl itsstand (P
: Laad de batterij op (P
Oplossing
Oplossing
P 83).
: Maak de contacten schoon met een zachte, droge doek.
P 14).
P 12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
: Zet de camera aan (P
P 17).
17).
: Selecteer macrostand (P
: Annuleer macrostand (P
: Gebruik scherpstelvergrendeling (P
: Zie de instellingenlijst die met de fl itser kan
P 54).
54).
P 12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (
12) of plaats een volledig opgeladen reservebatterij (P
: Selecteer een andere drivestand (P
Schakel de stille stand uit (P
P 30, 80).
Problemen en oplossingen
P 14, 65).
14, 65).
83).
14).
P 13).
: Wacht tot de indicatorlamp uitscha-
P 31).
31).
P 31).
31).
P 43) of
P 13).
P 34).
34).
P 30, 80).
30, 80).
30, 80).
13).
43) of
13).
103