Scherpstelstand
Scherpstelstand
Gebruik de keuzeschakelaar scherpstelstand om in te stellen hoe de
camera scherpstelt.
• S (enkel AF): De scherpstelling blijft vergrendeld zolang de ontspanknop half
is ingedrukt. Kies voor stilstaande onderwerpen.
• C (continue AF): Ook wanneer de ontspanknop niet half wordt ingedrukt, stelt
de camera de scherpte continu bij al naargelang de afstand van het onderwerp verandert (let op dat
hierdoor de batterij sneller leeg raakt).
• M (handmatig): Handmatige scherpstelling met de scherpstelring. Draai de ring naar links om de scherp-
stelafstand te verkleinen, naar rechts om deze te vergroten. De handmatige scherpstelindicator geeft
aan hoe goed de scherpstelafstand overeenkomt met de afstand tot het onderwerp tussen de scherp-
stelhaakjes (de rode balk geeft de scherpstelafstand aan, de witte balk de scherptediepte of met andere
woorden: de afstand voor en achter het scherpstelpunt tot waar het nog scherp is). U kunt de scherpstel-
ling ook op het zicht controleren in de elektronische zoeker of op het LCD-scherm. Kies voor handmatige
scherpstelling of voor in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met automatische scherp-
stelling (P44).
A
16 11 8 5.6 4 2.8
Verminder de
scherpstelafstand
R Gebruik de optie I SCHERPSTELRING in het instellingenmenu (
ring te veranderen.
R De camera zal niet scherpstellen als de scherpstelring voorbij oneindig is gedraaid.
R Om met automatisch scherpstelling scherp te stellen, druk op de knop AFL/AEL. Hiermee kunt u snel scherpstellen
op een bepaald onderwerp in de handmatige scherpstelstand.
R De camera kan de scherpstelafstand in meters of feet aangeven. Gebruik de optie M EENHEDEN AF-SCHAAL
van het instellingenmenu (
Pictogram handmatige
Vergroot de
scherpstelstand
scherpstelafstand
M
P
83) om de gebruikte eenheden te kiezen.
Handmatige
scherpstelindicator
0.1 0.5
1.0
1.5
2.0
3.0
5.0 10
2000 F5.6
200
P
81) om de draairichting van de scherpstel-
Scherpstelafstand
(rode balk)
1.0
1.5
2.0
3.0
Scherptediepte
(witte balk)
45