Restrisico
Houd de voorgeschreven onderhouds- en veiligheidsin-
structies in de handleiding.
Wees altijd alert op het werk en houden derden op een vei-
lige afstand van uw werkplek.
Zelfs met goed gebruik van de inrichting, een zeker reste-
rend blijft, die niet kan worden uitgesloten. De volgende
potentiële gevaren kan worden afgeleid uit het type en het
ontwerp van de inrichting:
onbedoelde inbedrijfstelling van het product.
Gehoorverlies als er geen geschikte gehoorbescherming
wordt gedragen.
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te voorkomen en het
gezicht van stof- en vuildeeltjes.
Inademen van wervelde-up stof- en vuildeeltjes.
6. Technische gegevens
Aansluiting op het net
Motorvermogen W
Bedrijfsmodus
Compressortoerental
t/min.
Drukvatvolume (in liter)
Werkdruk
Theoretisch aanzuigvermogen
l/min
Geluidsvermogen L
WA
Onzekerheid K
WA
Bescherming type
Gewicht van het toestel in kg
Olie (15W 40) l
Opstelhoogte
max. (boven zeespiegel
De geluidsemissiewaarden zijn bepaald conform
EN ISO 3744:1995.
Draag een gehoorbescherming.
Het effect van lawaai kan gehoorverlies zijn.
7. Vóór ingebruikneming
Controleer of de gegevens vermeld op het kenplaatje over-
eenkomen met de gegevens van het stroomnet alvorens het
gereedschap aan te sluiten.
•
Controleer het toestel op transportschade. Het trans-
portbedrijf dat de compressor geleverd heeft onmiddel-
lijk op de hoogte stellen van eventuele schade.
De compressor dient in de nabijheid van de verbruiker
•
te worden opgesteld.
•
Lange luchtleidingen en lange toevoerleidingen (ver-
lengkabels) moeten worden verme- den.
•
Ervoor zorgen dat de aanzuiglucht droog en stofvrij is.
220 - 240 V ~ 50Hz
1800
S1
2850 min
-1
ca. 24
ca. 10 bar
ca. 260
97 dB(A)
3 dB
IP20
ca. 27
ca. 0,6
1000 m
•
De compressor niet in een vochtige of natte ruimte op-
stellen.
De compressor mag slechts in gepaste ruimten (goed
•
geventileerd, omgevingstemperatuur +5°C tot 40°C)
worden gebruikt. In de ruimte mogen geen stof, zuren,
dampen, explosieve of ontvlambare gassen aanwezig
zijn.
•
De compressor is geschikt voor gebruik in droge ruim-
ten. Hij mag niet worden gebruikt in zones waarin met
spatwater wordt gewerkt.
Vóór inbedrijfstelling dient het oliepeil in de compres-
•
sorpomp te worden gecontroleerd.
8. Montage en bediening
m Let op!
Voor ingebruikneming het toestel zeker volledig mon-
teren!
Voor de montage hebt u nodig: 1 platte open sleutels
van 12 mm, 13 mm, 14 mm (niet bij de leveringsomvang
begrepen)
8.1 Montage van de wielen (Fig. 4,5)
•
Monteer de bijgaande wielen zoals voorgesteld.
8.2 Montage van de standvoet (Fig. 4,6)
•
Monteer de bijgaande standvoet zoals voorgesteld.
8.3 Montage van de luchtfilter (Fig. 7,8)
Verwijder de transportstop (B) en draai de luchtfi lter
•
(15) op het toestel vast.
8.4 Vervangen van het transportdeksel (A) (Fig. 9,10)
•
Verwijder het transportdeksel van het olievulgat (20) en
plaats de bijgaande oliesluitdop (16) in het olievulgat.
8.5 Aansluiting op het net
•
De compressor is voorzien van een netkabel met veilig-
heidsstekker. Deze kan worden aangesloten op elk vei-
ligheidsstopcontact 220 - 240 V~ 50 Hz dat beveiligd
is door een zekering van 16 ampère.
Alvorens het toestel in gebruik te nemen dient u er zich
•
van te vergewissen dat de netspanning overeenkomt
met de bedrijfsspanning (vermeld op het kenplaatje van
het toestel).
•
Lange toevoerleidingen alsook verlengkabels, kabel-
trommels enz. leiden tot spanningsverlies en kunnen het
starten van de motor beletten.
Bij temperaturen onder +5°C start de motor eventueel
•
moeilijk ten gevolge van stroefheid.
8.6 AAN/UIT-schakelaar (Fig. 2)
•
Om de compressor in te schakelen trekt u de AAN/UIT-
schakelaar (17) omhoog. Voor het uitschakelen wordt
de AAN/UIT-schakelaar omlaag gedrukt.
8.7 Drukafstelling: (Fig. 1,3)
•
Met de drukregelaar (5) wordt de druk op de manome-
ter (4) afgesteld.
NL/BE
21