Onderhoud en verzorging
6.1.4
kettingspanning
De kettingspanning moet zo nu en dan worden gecontroleerd en bij het losmaken van de ketting worden vastgezet.
•
Draai de contramoer van "stelschroef 2" (2) los en draai "stelschroef 2" (2) licht los.
•
Draai de contramoer van "Stelschroeven 1" (1) los en schroef "Stelschroeven 1" (1) in totdat de ketting (4) voldoende
spanning heeft.
•
Zorg ervoor dat de V-riemschijf (3) en de ketting in hun horizontale vlakken evenwijdig zijn aan elkaar.
•
Is dit niet het geval, dan moet de parallelliteit van de riemschijf en ketting (4) via de "stelschroef 2" worden ingesteld.
•
Draai eerst de contramoer van "Stelschroeven 1" (1) vast en draai vervolgens de contramoer van "Stelschroef 2" (2)
weer vast.
De kettingspanning en de V-riemspanning moeten altijd synchroon worden ingesteld!
Elke 50 bedrijfsuren:
Smeer de ketting (4) met droog smeermiddel (het gebruik van olie wordt afgeraden).
5170.0003
Foto 4
V6
13 / 16
NL