VOORZICHTIG:
dat u elk ingesteld wachtwoord noteert. Omdat de meeste wachtwoorden niet worden weergegeven als
u ze instelt, wijzigt of verwijdert, is het van wezenlijk belang om elk wachtwoord meteen te noteren en
op een veilige plaats te bewaren.
U kunt voor de voorzieningen van het setupprogramma dezelfde wachtwoorden gebruiken als voor de
beveiligingsvoorzieningen van Windows. U kunt hetzelfde wachtwoord gebruiken voor meerdere
voorzieningen van het setupprogramma.
Houd de volgende richtlijnen aan bij het instellen van een wachtwoord in het setupprogramma:
●
Een wachtwoord kan bestaan uit een willekeurige combinatie van maximaal acht letters en cijfers.
Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
●
Een wachtwoord dat is ingesteld in het setupprogramma, moet worden opgegeven wanneer het
setupprogramma daarom vraagt. Een wachtwoord dat is ingesteld in Windows, moet worden
opgegeven als hierom in Windows wordt gevraagd.
Gebruik de volgende tips voor het aanmaken en opslaan van wachtwoorden:
●
Volg bij het aanmaken van wachtwoorden de specifieke vereisten van het programma.
●
Noteer uw wachtwoorden en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van het apparaat.
●
Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op het apparaat.
●
Vermijd het gebruik van uw naam of andere persoonlijke gegevens aan de hand waarvan een
buitenstaander uw wachtwoord gemakkelijk zou kunnen ontdekken.
In de volgende gedeelten ziet u de wachtwoorden die door Windows en het setupprogramma worden
gebruikt en de functie daarvan. Als u verdere informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld
een wachtwoord voor de schermbeveiliging, selecteert u Start > Help en ondersteuning.
Wachtwoorden instellen in Windows
Wachtwoord
Beheerderswachtwoord
Gebruikerswachtwoord
QuickLock
Om te voorkomen dat u geen toegang meer krijgt tot het apparaat, is het belangrijk
Functie
Beveiligt de toegang tot de inhoud van het apparaat op
beheerdersniveau.
OPMERKING:
Dit wachtwoord kan niet worden gebruikt om
het setupprogramma te openen.
Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Tevens wordt de toegang tot de inhoud van het apparaat
beveiligd en moet u dit wachtwoord opgeven als u de
standbystand of de hibernationstand wilt beëindigen.
Beveiligt het apparaat door om een wachtwoord te vragen dat
moet worden opgegeven in het aanmeldingsvenster van
Windows om toegang te krijgen tot het apparaat. Nadat u een
gebruikerswachtwoord of beheerderswachtwoord heeft
ingesteld, gaat u als volgt te werk:
1.
Activeer QuickLock door op
2.
Beëindig QuickLock door uw Windows-gebruikers- of -
beheerderswachtwoord in te voeren.
Wachtwoorden gebruiken
fn+f6
te drukken.
43